Rubriek :
Historische figuren
Frederik Willem I
(Berlijn 15 aug.
1688 - Potsdam 31 mei 1740), koning van 1713 tot 1740, uit het
Huis Hohenzollern, was een zoon van Frederik I. Op grond van
steeds wisselende bondgenootschappen verwierf hij voor Pruisen
Voor-Pommeren met Stettin en enkele eilanden in de Oostzee.
Frederik Willem is echter vooral bekend gebleven vanwege zijn
binnenlandse activiteit. Het Pruisische leger, dat aan een
strenge tucht werd onderworpen, kreeg een sterkte van 80!000 man
(op 2,5 miljoen inw.). In 1723 stelde hij het Generaldirektorium
in, een centraal bestuurslichaam dat de provinciale besturen
overkoepelde. Het beheer der financi�n werd gecentraliseerd en
verbeterd, vnl. ten dienste van de krijgskas. Onder Frederik
Willem werd de adel in het militaire en bestuursapparaat
ge�ntegreerd op de wijze die zo typerend voor Pruisen is
gebleven. Zijn eigen koninklijk domein veranderde de koning in
staatsdomein, vnl. met het oog op de opheffing van de horigheid
der boeren. De adel kon hij echter niet ertoe bewegen zijn
voorbeeld te volgen. Onder Frederik Willem I werden grote
openbare werken uitgevoerd.
Zijn voornaamste genoegen bestond in het bijeenbrengen van een
lijfgarde van reuzen. Bekend is hij voorts gebleven door zijn
'tabakscollege', een samenzijn waartoe hij zijn ministers en
generaals avond aan avond dwong, en waarbij onder het gebruik
van grote hoeveelheden tabak de tijd met platvloerse gesprekken
en genoegens werd doorgebracht. Frederik Willem was een
hardvochtige, ongecultiveerde man, in nagenoeg elk opzicht het
tegendeel van zijn praalzieke vader, als orthodox calvinist
werkzaam en plichtbewust en niettegenstaande zijn
militaristische levensstijl afkerig van oorlog. Hij was gehuwd
met Sophia Dorothea van Hannover, zuster van George II van
Engeland. Zijn oudste zoon was Frederik de Grote.