Rubriek :
Historische figuren
Gaius Gracchus
(153 - Rome 121 v.C.)
was, in tegenstelling tot zijn oudere broer Tiberius (die
hij in welsprekendheid en als berekenend politicus overtrof),
als diens erfgenaam en wreker van meet af aan bewust erop uit de
macht van de Senaat te breken. Hij trachtte, na zich in 123 tot
volkstribuun te hebben laten kiezen, door een reeks wetten een
belangengemeenschap van de geldaristocratie van rijke
zakenlieden (equites) en de rest van de volksvergadering tot
stand te brengen. Zijn lex Sempronia iudicaria voltrok de
definitieve scheiding tussen de grondbezittende ambtsadel (nobiles)
van de senatorenstand en de equites, en deed een officieel
erkende ordo equester (ridderstand) ontstaan. Door deze wet ging
de rechtspraak van de Senaat op de equites over. Tevens droeg
hij hun de pacht en de inning van de belastingen in de provincie
Asia (= Klein-Azi�, verkregen door een legaat van Attalus III
van Pergamum) over.
Hoewel hij het volk tijdelijk op zijn hand had gekregen door
zijn lex frumentaria, die de frumentatio invoerde (d.i. het
maandelijks van staatswege beschikbaar stellen van goedkoop
koren aan te Rome ingeschreven burgers), en als volkstribuun
(thans wettelijk toegestaan) voor 122 herkozen was, verloor
Gaius in dat jaar geleidelijk aan populariteit. Zijn poging aan
de Italische socii (bondgenoten, nl. de omringende niet-Romeinse
volken) in ruil voor het beschikbaar stellen van hun land ter
verdeling onder arme burgers, Latijns en Romeins burgerrecht te
geven, mislukte. Zijn bemoeiingen om ter compensatie
burgerkolonies in Itali� te stichten, benevens de Colonia
Junonia ter plaatse van het in 146 verwoeste Carthago, werden
vanuit Rome gesaboteerd.
Voor 121 werd Gaius niet herkozen. Toen een volkstribuun
voorstelde de Colonia Junonia op te heffen, braken onlusten in
Rome uit. Een nu voor het eerst door de Senaat afgekondigd
besluit verleende onbeperkte volmachten aan de consul Lucius
Opimius, die op de Aventinus enkele duizenden van Gaius'
aanhangers versloeg en liet executeren; Gaius liet zich op de
vlucht door een slaaf doden. De belangrijkste van zijn wetten
bleven bestaan, evenals Tiberius' (pas in 111 v.C.
geliquideerde) akkerwet, maar werden door de op gang komende
reactie van de Senaat langzamerhand lamgelegd.
De Gracchen faalden bij hun leven, maar het effect op lange
termijn van hun hervormingspogingen was zeer groot. Drie
factoren verklaren hun mislukking: a. hun tactische fouten; b.
het feit dat de stedelijke proletari�rs die de Romeinse
volksvergadering vulden, zich uiteindelijk toch te weinig bij
dit idealistisch streven betrokken voelden; c. het nog niet rijp
zijn van de tijd; zolang immers een groot deel van Itali� nog
eigendom van niet-burgers was, bleef het landprobleem acuut.
Echte revolutionairen waren de Gracchen niet: de meer radicale
Gaius eerder nog dan Tiberius, die men als voorstander van het
Oud-Romeinse boerenleger van dienstplichtigen zelfs conservatief
mag noemen. Hun optreden gaf echter de stoot tot de
burgeroorlogen vanaf ca. 90 v.C., waarin de nu geconsolideerde
belangengroeperingen van de optimates (Senaatsoligarchie) en
populares (politici die steunden op agitatie van het volk)
elkaar op leven en dood bestreden. Eerst in deze 'Romeinse
revolutie', die leidde tot de ondergang van het Senaatsbewind,
brachten massale gewelddadige confiscaties een gedeeltelijke,
min of meer blijvende oplossing van de agrarische kwestie.