Gaur
Groep : op het land levende
zoogdieren
Een
volwassen mannetjesgaur is de grootste van alle
wilde ossen. Het is een enorm dier. Zijn
schouders kunnen hoger reiken dan die van een
lange man, en een stevig gebouwde mannetjesgaur
kan wel ��n ton wegen. Ondanks zijn grootte en
zijn gekromde, gevaarlijke horens leeft de gaur
gewoonlijk echter in harmonie met andere dieren
in zijn leefgebied.
Gaurs leven in kuddes van vijf tot twaalf dieren
in beboste heuvels aan de voet van een gebergte
nabij open terrein of laaglandgebieden, waar
volop bamboe te vinden is. Buiten de paartijd
leven sommige mannetjes of alleen of in
vrijgezellengroepen. Een kudde bestaat
gewoonlijk uit ��n volwassen stier, een aantal
jonge dieren, verschillende koeien en hun
jongen. Gaurs zijn vooral voor tijgers op hun
hoede. Ze voeren een sterke verdediging en
kiezen er vaak voor om te vechten. In
tegenstelling tot alle andere wilde ossoorten
die met hun kop vooruit vechten, vallen gaurs
hun vijanden in de flank aan. Ze maken daarbij
gebruik van hun horens en krachtige nek om
wonden te veroorzaken.
Tijdens de paartijd zwerven stieren een heel
eind, voegen zich een paar dagen bij een kudde
en concurreren met andere mannetjes om koeien,
door te vechten. De zingende paarroep is
kenmerkend en duidelijk verschillend van die van
andere wilde ossen. Hij bestaat uit een aantal
tonen, iedere toon is lager dan de vorige. 's
Avonds en 's nachts kan het geroep zo'n 1,6 km
verder te horen zijn. Het paren vindt in India
plaats van januari tot juni, en in andere
gebieden na het regenseizoen, waarbij de piek in
het werpen valt tijdens de koelste tijd van het
jaar. Voor het werpen verlaat de koe de kudde en
zoekt een veilige plek. Ze blijft een paar dagen
weg totdat haar kalf kan staan en de andere kan
volgen. Als de kalveren zich eenmaal bij de
kudde gevoegd hebben, leven ze in cr�ches.
In veel gebieden zijn gaurs nachtelijke eters
geworden, om mensen te vermijden, maar ze eten
ook overdag. Degene die overdag eten doen dat in
de morgen en aan het eind van de middag, ze
rusten op de heetste tijden. De gaurs grazen en
knabbelen, eten vers gras, kruiden,
bamboescheuten en de zachte uitlopers van
struiken. Hoewel ze veel water nodig hebben om
te drinken en te baden, rollen ze niet in de
modder als ander wild vee. Door hun zoektocht
naar voedsel komen ze hoog in de bergen terecht,
waar ze verrassend vlug op hun poten zijn,
ondanks het rotsachtige terrein.
De mens heeft een snelle afname van het aantal
gaurs veroorzaakt. De jacht en verlies aan
leefgebied vormen de grootste bedreigingen. In
sommige gebieden wordt hij gezien als een
trofeedier, en zijn horens brengen veel op in de
dierenhandel. De gaurs hebben ook te maken met
ziektes, die worden overgebracht door
gedomesticeerd vee.
|