De
geboorte van een vlinder
Als
de metamorfose is voltooid, barst de pop open en
kruipt de vlinder naar buiten. De vleugels zijn
in eerste instantie klein en nog wat
verfrommeld.
Bij een pasgeboren vlinder zijn de vleugels
elastisch. Het diertje zoekt een plekje waar hij
de ruimte heeft om zijn vleugels te ontwikkelen.
Hij gaat aan de lege pophuid of aan een takje
hangen en pomp met kracht bloed in de aderen van
zijn vleugels.
Die worden groter en groter tot ze hun
definitieve afmetingen hebben bereikt. De
vlinder blijft dan nog een paar uur hangen om
zijn vleugels te laten drogen. Daardoor
verliezen de vleugels hun elasticiteit. Als ze
goed uitgehard zijn, pomp de vlinder het bloed
terug uit de vleugeladeren. De vleugels zijn dan
sterk en licht en de vlinder kan voor het eerst
op de wieken gaan. De meeste dagvlinders kruipen
's morgens vroeg uit de pop. Het is nog niet zo
warm en de lucht is nog vochtig van de dauw. Ze
hebben dan meer gelegenheid om de vleugels op te
pompen en te laten drogen dan middenop de dag in
de felle zon. Als de vlinder eenmaal kan
vliegen, gaat hij op zoek naar soortgenoten en
begint de hele cyclus weer van voren af aan.
(foto : vlinder uit pop)
|