Rubriek : De
mens -
geschiedenis
De geheime wapens van
Duitsland
Van het ogenblik af
dat de mensheid, duizenden jaren geleden, oorlog begon te
voeren, was steeds die partij in het voordeel die de beste
wapens had. In de loop van de tijd zijn allerlei wapens om te
slaan, om te steken of te schieten uitgevonden en verbeterd. De
toepassing van het buskruit was aanvankelijk niet meer dan de
logische voortzetting van voet- en kruisboog.
Eeuwenlang bleef de oorlogvoering in grote trekken hetzelfde.
Met de industri�le revolutie begon de techniek ook in de
oorlogvoering een steeds belangrijker plaats te krijgen. In de
Eerste Wereldoorlog, maar zeker in de Tweede, gold de regel dat
diegene wiens technische prestaties het grootst waren, zou
winnen. Ongetwijfeld waren de Duitsers in vele opzichten de
Geallieerden technisch ver vooruit. Zo hadden zij in 1942 de
tweemotorige straaljager Messerschmitt Me-262 ontwikkeld, die
een snelheid van om en bij de 900 km per uur kon behalen. Daar
kon geen enkele geallieerde jager tegenop. De bewapening bestond
uit vier kanonnen van dertig mm en uit 24 raketten. Was dit type
jager op werkelijk grote schaal gebouwd, dan zouden de
Geallieerden hun heerschappij in de lucht ongetwijfeld zijn
kwijtgeraakt. Gelukkig zag Hitler in het begin niet veel in dit
nieuwe vliegtuigtype. Toch hij eindelijk in 1944 de voorrang aan
de aanmaak ervan gaf, was het voor hem reeds te laat. Wegens
gebrek aan brandstof moesten vele Messerschmitt-262-toestellen
aan de grond blijven. Slechts een tweehonderd ervan zijn, tot
grote schrik van de geallieerde piloten, ook werkelijk in de
lucht geweest.
Tegen de in omvang en in hevigheid toenemende geallieerde
luchtaanvallen stelden de Duitsers dus in hoofdzaak de
gebruikelijke afweermiddelen. Dat waren de zeer talrijke
luchtdoelbatterijen en de jachtvliegtuigen. In de propaganda van
de nazi's werden de 'geheime wapens' regelmatig genoemd. Met die
wapens zou wraak genomen worden op de Engelse, die het waagden
het Duitse volk zo te teisteren met hun bombardementen. De door
de Duitse Luftwaffe verwoeste steden als Warschau, Rotterdam,
Londen, Coventry en andere werden daarbij vergeten. De wapens
waarmee wraak genomen zou worden, werden Vergeltungswaffen
(vergeldingswapens) of afgekort V-wapens genoemd. Het eerste
vergeldingswapen, dat in grote aantallen op Engeland werd
afgevuurd, was de V-1. Het was een onbemand vliegtuig van drie
ton (inclusief lading) dat werd voortgedreven door een
straalmotor. Het kon ruim tweehonderd kilometer ver vliegen en
ging automatisch op het doel af. De vliegende bom, die de V-1 in
feite was, bereikte het doel met een nauwkeurigheid van zo'n
twaalf kilometer. De V-1 was dus alleen geschikt om op grote
steden als Londen en Antwerpen te worden afgevuurd. Eenmaal
boven het doel aangekomen, stopte de motor en zeilde de bom naar
beneden. De springlading van ongeveer negenhonderd kilo zorgde
voor een forse schade. Een geluk voor de Britten was dat de V-1
niet erg hoog en ook niet zo snel vloog. De snelheid, die
ongeveer 600 km en later 800 km per uur bedroeg, stelde de
snelle RAF-jagers in staat, volgens aanwijzingen vanaf de grond,
de vliegende bommen nog boven zee of aan de kust te
onderscheppen.
Een ander nadeel van de V-1 was dat hij gelanceerd moest worden
vanaf een wagentje dat op rails liep. De rails vormden
paarsgewijs startbanen, die door geallieerde piloten opgespoord
en gebombardeerd konden worden. Ook de routes, met name de
spoorwegen waarover de V-1's werden aangevoerd, konden worden
bestookt. Dit vergeldingswapen kon dus betrekkelijk goed worden
bestreden. Heel anders lag de zaak echter met de V-2. Met de
ontwikkeling daarvan was men al in de dertiger jaren begonnen.
In
1937 kregen de onderzoekers onder leiding van ingenieur Wernher
von Braun (1912-1977) de beschikking over een uitstekend terrein
in Peenem�nde, waar ze in alle rust hun proefnemingen met
raketten konden voortzetten. Ze verbeterden hun materiaal
voortdurend en in 1942 werden de directe voorlopers van de V-2
(zie foto) afgevuurd. Het volgende jaar reeds verkreeg de bouw
van deze raket voorrang boven andere projecten. Er werd zelfs
een ondergrondse, dus bomvrije fabriek voor gebouwd. Begin
september 1944 begon met de V-2's op Groot-Brittanni� af te
schieten. De gevolgen hiervan waren veel ernstiger dan die van
de V-1. De V-2 namelijk was een raket, die loodrecht omhoog
stijgend al gauw een zeer grote snelheid kreeg. Daarna werd de
vlucht geleidelijk aan meer horizontaal. De brandstof, vloeibare
zuurstof met alcohol, was dan al lang op, maar het toestel bleef
dankzij de hoge beginsnelheid (5400 km per uur) doorvliegen.
Vervolgens begon het te vallen in de richting van het doel
waarop het was afgesteld. Als het neerkwam, ontplofte de
springlading van bijna duizend kilogram en dat bracht een
aanzienlijke schade teweeg.
Tegen de V-2 was eigenlijk geen kruid gewassen. De lanceringen
konden overal plaatsvinden, want de V-2 werd vervoerd op wagens
die op iedere willekeurige plek konden stoppen om de raket in
stelling te brengen. De geallieerde luchtmacht kon er dus niets
tegen ondernemen. Het afvuren kon ook haast niet op de
radarschermen waargenomen worden. Was dat wel het geval, dan
koon men niet meer doen dan luchtalarm laten geven. In feite
vormde de V-2 nog maar het begin van wat de Duitsers op stapel
hadden staan op het gebied van raketten. Men was in Peenem�nde
al bezig aan een tweetrapsraket, die met een bereik van een
kleine zesduizend kilometer gemakkelijk Amerika had kunnen
bereiken. Als deze raket in gebruik was genomen, mogelijk
voorzien van een atoomkop, dan zou de wereld er nu heel anders
hebben uitgezien !
Op het gebied van raketwapens presteerden de Duitsers wel het
een en ander. Ze maakten ook zware granaten die, als ze eenmaal
waren afgevuurd, door ingebouwde raketten de schootafstand met
eenderde verlengden. Zo konden doelen worden bestookt die ruim
140 km ver verwijderd lagen. Ook luchtdoelraketten tegen
vijandelijke vliegtuigen werden ontwikkeld.
Ook tegen de tanks werden raketwapens gebruikt. De bij het
Amerikaanse leger in gebruik zijnde raketwerper Bazooka werd
door de Duitsers nagemaakt. Zelf vervaardigden de Duitsers de
pantservuist en de pantserschrik. Het laatste wapen kon over een
afstand van 150 meter een pantser van 11,5 cm staal doorboren.
Ook op het gebied van de onderzee�rs probeerden de Duitsers
allerlei vernieuwingen tot stand te brengen. Na de inval in
Nederland troffen ze daar het beginsel van de snuiver of
schnorkel aan. Dit was een buis die, als de duikboot vlak onder
de oppervlakte voer, afgewerkte lucht en uitlaatgassen wegwerkte
en frisse lucht aanzoog. Dat maakte de duikboot minder
kwetsbaar, doordat hij onder water kon blijven.