Rubriek :
Historische figuren
Georg H�ndel
H�ndel, Georg
Friedrich, verengelst: George Frideric Handel (Halle 23 febr.
1685 - Londen 14 april 1759), Engels componist van Duitse
afkomst.
1. Leven
H�ndel was reeds op zeer jeugdige leeftijd een eminent
organist. Ondanks bezwaren van zijn vader, 'vorstelijk Saksisch
en keurvorstelijk Brandenburgs kamerdienaar en lijfchirurg',
lukte het de hertog van Saksen-Weissenfels de jongen les te
laten geven door de organist Zachau. Na een driejarig onderricht
ging hij in 1696 naar Berlijn, waar hij kennis maakte met
Italiaanse muziek en musici. In Halle, waar hij tevens zijn
rechtenstudie afmaakte, was hij korte tijd organist. In 1703
werd hij violist, later klavecinist bij de Hamburgse opera. Daar
verschenen in 1705 zijn eerste opera's, Almira en Nero. In
1703/1704 bezocht Gian de' Medici, prins van Toscane, de stad en
overreedde hem naar Itali� te komen. In 1706 vertrok H�ndel. Via
Bologna, waar hij voor het eerst castraten hoorde zingen en hun
zangtechniek kon bestuderen, kwam hij in Florence, waar de prins
hem protegeerde. Vervolgens verbleef hij in Rome, Napels en
Veneti�, waar zijn opera Agrippina veel succes had. In 1710
keerde hij als een gevierd man terug naar Duitsland, waar hij
werd benoemd tot hofkapelmeester van de keurvorst van Hannover.
In datzelfde jaar bezocht hij voor het eerst Londen; een tweede
bezoek, in 1712, zou duren totdat zijn vorst koning van Engeland
werd. In Londen had - na een kortstondige bloeitijd van de
nationale opera van Henry Purcell - de Italiaanse opera zijn
intrede gedaan: H�ndel vond er een als het ware tevoren voor hem
ontgonnen terrein. In veertien dagen schreef hij de opera
Rinaldo (1711), waarmee hij direct naam maakte. Na twee opera's
die weinig of geen succes hadden, Il pastor fido (1712) en Teseo
(1712), bracht het door hem ter gelegenheid van de Vrede van
Utrecht gecomponeerde Te Deum (1713) hem roem. Hij werd een
leidende figuur in het Londense muziekleven en schreef veel
gelegenheidswerken, w.o. de elf Chandos anthems (1716-1718),
gecomponeerd op het kasteel van de hertog van Chandos. Zijn
successen maakten het hem mogelijk in 1720 de Royal Academy of
Music te openen, een eigen opera-onderneming, waarvoor hij
tijdens een reis naar Dresden de beste krachten engageerde. In
de volgende jaren componeerde hij een hele reeks opera's, maar
in 1728 ging de Academy failliet. H�ndel reisde naar Itali�,
leerde in Napels de nieuwste operastromingen kennen, engageerde
nieuwe krachten, richtte het jaar daarop in Londen opnieuw een
onderneming op en schreef opnieuw een reeks opera's. Intussen
manifesteerde zich echter een duidelijke kentering in de smaak
van het publiek: de tijd van de Italiaanse opera's was voorbij.
Hoewel H�ndel zich aanvankelijk niet liet ontmoedigen, nog een
derde onderneming oprichtte en de ene opera na de andere bleef
produceren, ging hij in toenemende mate zijn aandacht richten op
het oratorium.
Het jaar 1742 werd een keerpunt in zijn leven. Zijn meesterwerk,
het oratorium The Messiah, kreeg een triomfantelijke ontvangst
en sedertdien wijdde hij zich nog uitsluitend aan dit genre. In
snelle opeenvolging ontstond een reeks oratoria, w.o. Samson
(1742), Semele (1744), Joseph (1744), Judas Maccabeus (1747),
Joshua (1748) en Jephta (1752). Jephta en de herziening van zijn
jeugdwerk Il trionfo del tempo e del disinganno (eerste versie
1708), nu Triumph of time and truth (1757) geheten, heeft hij
wegens blindheid gedicteerd. Hij kreeg een vorstelijke
begrafenis in Westminster Abbey.
2. Betekenis
H�ndel was een realist, die rekening hield met de
heersende smaak, met politieke stromingen en met het opkomen van
nieuwe richtingen. Hoewel hij verbleef aan de hoven van Hannover
en Londen, stond hij buiten het eigenlijke hofleven en bewaarde
hij zijn vrijheid. Een eredoctoraat, hem door Oxford verleend,
weigerde hij uit vrees dat dit verplichtingen met zich zou
brengen. Hij leefde - veel meer dan welke andere musicus van
zijn tijd ook - op gelijke voet met vorsten, de adel en
geldmagnaten. Hoewel H�ndel zich tot Engelsman liet
naturaliseren, bleven zijn levensgewoonten en zijn omgangstaal
Duits.
H�ndels opera's worden, zoals meestal het geval is met opera's
in de toenmalige Italiaanse stijl, gekenmerkt door weinig actie;
de zorg voor de kwaliteit van de muziek is veel groter dan bij
veel van zijn Italiaanse tijdgenoten. Zij bestaan meestal uit
een serie aria's, enige duetten of terzetten en een slotkoor.
H�ndel componeerde zijn werken veelal voor bepaalde stemmen die
in zijn operagezelschap te vinden waren, zo bijv. voor de
castraatzangers Senesino, Bernacchi en Carestini.
De grote betekenis van H�ndel ligt in zijn oratoria, een genre
dat door hem in geheel nieuwe banen werd geleid, en waarin zijn
dramatische talenten sterker tot ontplooiing kwamen dan in zijn
opera's. Zijn modulaties zijn in dit genre afwisselender dan in
zijn muziek-dramatische werken; hij paste een voor die tijd
verregaande chromatiek toe, en de polyfonie komt dan ook in deze
werken tot grote bloei. Het genre culmineert in zijn
koororatorium Israel in Egypt (1739), dat in 23 grootse
koorzangen, naast slechts zeven solostukken, de nood en het
lijden, maar ook de overwinning en de samenhang van een volk
beschrijft. De Messiah (1742) staat geheel alleen in de
literatuur. Het werk is opgebouwd uit de gewone muzikale
bouwstoffen van die tijd, maar door de zuivere verhoudingen en
de innerlijke spanningen werd het een blijvend hoogtepunt. De
enorme koren die H�ndel voor de uitvoering van zijn oratoria
voorschreef, hebben een koortraditie doen ontstaan die ook nu
nog een belangrijk element van het Engelse muziekleven is. In
zijn orkestmuziek komt H�ndels gevoel voor verhoudingen, voor
muzikale architectuur en vormgeving uitstekend tot uiting.
Sinds 1931 bestaat in G�ttingen en sinds 1955 in Halle een
H�ndel-Gesellschaft.