Gestreepte
stinkdier
Groep : op het land levende
zoogdieren
Stinkdieren
behoren tot de familie van de Mustelidae,
waartoe ook hermelijnen, otters, dassen en
veelvraten behoren. Door zijn onderscheidende
gestreepte vacht, donzige staart en rustige aard
lijkt het gestreepte stinkdier heel
toegankelijk, maar pas op : hij doet zijn naam
eer aan. De wetenschappelijke benaming van dit
dier is afgeleid van een Latijns woord dat
'giftige damp' betekent. Als het gestreepte
stinkdier zich bedreigd voelt, spuit hij een
schadelijke, vettige vloeistof in de richting
van de aanvaller. Hier slaat zelfs het
hongerigste roofdier voor op de vlucht.
Gestreepte stinkdieren leven solitair; de
mannetjes en vrouwtjes komen alleen bij elkaar
om te paren. Ze hebben een hekel aan gezelschap
en brengen de dag slapend in kleine holen door
en gaan in de schemering op jacht naar voedsel.
Stinkdieren zijn trage dieren; ze vertrouwen op
hun verdedigingsmechanisme als ze coyotes,
honden, vossen en uilen van het lijf moeten
houden. Bij gevaar verspreid de anale klier
onder zijn staart een stinkende vloeistof. Deze
nevel kan tot drie meter ver reiken en de geur
zelfs twee kilometer !
Gestreepte stinkdieren zijn omnivoren en maken
zich niet zo druk om wat ze binnenkrijgen. Hun
dieet bestaat uit een grote verscheidenheid aan
voedsel, zoals kleine zoogdieren en knaagdieren,
insecten, vissen, schaaldieren, vruchten,
granen, noten en plantenmateriaal. Ze zoeken
zelfs in afval naar iets eetbaars. Ook zouden ze
bijen- en wespennesten uitgraven en de inhoud
verorberen. In de zomer en de herfst moeten ze
veel eten, zodat ze een vetvoorraad aanleggen
die ze tijdens hun winterslaap energie
verschaft. In het noorden blijven zowel
mannetjes als vrouwtjes tijdens strenge winters
tot honderd dagen achtereen onder de grond.
Voor sommige mensen is het stinkdier een graag
geziene gast, omdat ze het aantal insecten en
knaagdieren onder controle houden. Maar
stinkdieren vallen ook gevogelte aan, dus zijn
boeren er niet zo gek op. Bovendien kunnen ze
hondsdolheid overbrengen. Honderden jaren is
erop gejaagd voor de vacht, wat tot een enorme
daling van het aantal heeft geleid. Nu zijn ze
in Amerika betrekkelijk wijdverspreid en de
populatie groeit door de vraag naar stinkdieren
als huisdier (nadat de geurklier is verwijderd
!).
In de herfst struinen mannetjes grote territoria
af op zoek naar groepen vrouwtjes. Ze gebruiken
hun geurspray om met de vrouwtjes te
communiceren en andere mannetjes op een afstand
te houden. Vrouwtjes schenken in mei tot juni
het leven aan ��n tot tien jongen. Na drie weken
openen ze de ogen en na ongeveer zes weken gaan
ze met hun moeder mee op nachtelijke rooftocht.
Na tien weken zijn ze gespeend en ze brengen de
zomer door met het leren overleven. In de herfst
verlaten ze het 'nest' en beginnen ze aan hun
solitaire bestaan.
|