De
gevlekte lipvis
De gevlekte lipvis of Labrus
bergylta.
Beschrijving
Rugvin met 19-21 stekels en tien tot elf
vinstralen, anaalvin met drie stekels en acht
tot tien vinstralen; 43-49 schubben op de
zijlijn.
Zeer variabel in kleurpatroon : lichaam meestal
groenbruin met rode tint; onderzijde vaak met
lichte stippen. Vrij grote bek, spitse snuit en
vlezige lippen. E�n rij grote tanden in de
kaken, waarachter een rij ingezonken, kleinere
tanden. Achterrand van de voorkieuwdeksels glad.
De gevlekte lipvis is de meest algemene in onze
wateren voorkomende lipvissoort. Door de
variabiliteit van het kleurpatroon (mannetjes en
vrouwtjes verschillen hierin van elkaar) dacht
men vroeger met meerdere soorten te doen te
hebben. Men ziet hier eenzelfde
verspreidingsgebied als bij de braam : een
zuidelijke soort trekt gedurende de zomer
noordwaarts om voedsel te zoeken, keert tegen de
winter terug naar het zuiden en komt daarbij in
de fuik van de zuidelijke Noordzee terecht.
Gevlekte lipvissen leven graag bij de rotsen,
waar ze in een rotsspleet een nest van wier
maken dat met slijmdraden wordt verstevigd. Ze
eten krabben, garnalen en mosselen, die ze met
hun keeltanden kunnen kraken.
Lengte
Maximaal 60 cm.
Verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee. Langs
onze kust niet algemeen. Voornamelijk volwassen
exemplaren worden in de wintermaanden
aangetroffen.
|