De
Gewone adder
Orde
: Squamata - familie : Viperidae - geslacht :
Vipera en soort : Vipera berus. De gewone adder
behoort tot deze familie van giftige slangen,
samen met de aspisadder, de pofadder, de
spitssnuitadder en de zandadder.
Met zijn compacte, energiezuinige lijf is de
gewone adder ��n van de sterkste zich
aanpassende slangen ter wereld. Hij gedijt in
allerlei soorten leefgebied onder omstandigheden
die weinig andere koudbloedige dieren aan zouden
kunnen. Hij komt van alle slangen het meest
noordelijk voor, zelfs tot bij de
noordpoolcirkel.
Om zijn lichaamstemperatuur te regelen is de
adder afhankelijk van de buitentemperatuur. In
koude gebieden wordt hij overdag actief zodra de
temperatuur stijgt. Als hij niet jaagt of
zonnebaadt, zoekt hij een beschut plekje op. In
een warmer klimaat is hij allen rond zonsopgang
en -ondergang actief. Tegen de herfst zoekt de
adder een geschikte plek onder de grond en houdt
een winterslaap tot de lente. Ieder jaar
verzamelen zich soms honderden adders om
dezelfde winterslaapplek te delen.
Adders paren kort na de winterslaap. Het
vrouwtje verliest haar vel en dit laat een
geurspoor achter dat mogelijke partners kunnen
volgen. Een aantal mannetjes verzamelt zich om
via een rituele paringsdans haar aandacht te
trekken. Twee mannetjes richten zich oog in oog
op en proberen elkaar tegen de grond te drukken.
De winnaar paart met het vrouwtje. De meeste
slangen leggen eieren, maar het vrouwtje van de
gewone adder broedt haar eieren in haar lijf uit
en baart jongen.
Een jonge adder houdt zich voornamelijk in leven
met insecten en wormen, maar als hij ouder wordt
gaat hij over op grotere prooi zoals muizen,
hagedissen, woelmuizen en spitsmuizen. Soms eet
hij ook jonge vogels, vogeleieren, slakken en
amfibie�n. Deze geduldige jager houdt zich soms
urenlang in de begroeiing schuil, wachtend op
prooi die voorbij komt. Zodra hij een smakelijk
hapje ruikt, haalt hij snel met wijdopen bek uit
en zet zijn giftanden in zijn slachtoffer.
Kleine dieren sterven een paar seconden na een
adderbeet. Grotere dieren kunnen echter enkele
minuten heftig blijven bewegen of wegrennen
voordat het verlammende gif volledig werkt. Ook
dat soort prooi is voor de adder geen probleem.
Hij gebruikt dan zijn sterke reukvermogen om het
slachtoffer op te sporen.
In Noord-Europa heeft de gewone adder steeds
meer last van de oprukkende landbouw in zijn
natuurlijk leefgebied. Toch is hij ��n van de
succesvolste slangen ter wereld. Na te zijn
verdreven past hij zich makkelijk aan nieuwe
plekken aan, zoals een industriegebied of een
steengroeve.
|