De
gewone bruinvis
De
gewone bruinvis of Phocoena phocoena. Grootte :
lichaamslengte anderhalve tot 1,8 meter. Gewicht
45 tot negentig kilogram. Wijfjes kunnen
gemiddeld ietwat groter worden dan de mannetjes.
Uiterlijk : dikke, levendige, kleine walvissen
die als grote muizen havens en estuaria in en
uit schieten. Blauwzwarte of donkergrijze
kegelvormige kop, rug, borstvinnen en staart,
witte of lichtgrijze tot roze flanken en
onderzijde. Ongeveer 23 paar scherpe, afgeplatte
tanden in beide kaken.
Verspreidingsgebied : een soort van het
noordelijke halfrond, van het noordpoolgebied
tot aan de rand van de tropen, alsmede de
Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Vele
populaties blijken beperkt te zijn tot hun eigen
areaal, waarin ze wel trektochten maken maar
toch gescheiden blijven van de andere. Tot
ongeveer 1940 was de bruinvis in de Noordzee
vrij talrijk; strandingen waren op de
Nederlandse en de Belgische kust heel gewoon. Al
vele jaren is dat niet meer het geval. Men
schrijft dit toe aan de hoge concentraties PCB's
in het zeewater. In Nederland sinds 1973
beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet.
Door zijn algemeen voorkomen in havens, estuaria
en baaien alsmede door veelvuldige strandingen
is dit ��n van de meest bekende bruinvissen.
Gewone bruinvissen, schuw en snel bewegend,
voegen zich niet gemakkelijk in gevangenschap.
Zij bereiken met drie of vier jaar de
volwassenheid en de wijfjes werpen
waarschijnlijk daarna elk jaar. Jongen zijn bij
de geboorte 0,75 meter lang en wegen vijf tot
zes kilogram. Gewone bruinvissen zwerven in
kleine groepen van vijf tot twintig dieren, die
zich van tijd tot tijd verenigen tot enorme
scholen van verscheidene honderden exemplaren.
Zij voeden zich voornamelijk met vis. Elk jaar
raken er talloze verstrikt in visnetten en dat
betekent dan hun dood. Nog veel meer worden er
gedood door ze in netten te drijven. Deze
vangmethode wordt in ver uit elkaar liggende
delen van de wereld toegepast, ondermeer bij
Ijsland, in de Oostzee en in de Zwarte Zee. De
populaties worden hierdoor lokaal wel sterk
aangetast, maar de soort blijft desondanks als
geheel tot dusverre floreren.
|