W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Ongewervelde dieren
 

Gewone doodgraver

Grootte : 12-24 mm. De eindgeledingen van de sprieten van dit diertje zijn rood. Dekschilden voor- en achteraan aan de rand bezet met lange, lichte haren en opvallend voorzien van twee oranjerode dwarsbanden (zelden geheel zwart). De achterrand van de vleugels is recht afgeknot, zodat drie achterlijfsegmenten onbedekt blijven. Voorpoten bij het mannetje sterk verbreed.
Verspreiding : talrijkste soort van dit geslacht. Verspreid over heel het palearctisch gebied. Meestal te vinden bij kadavers van muizen of vogels.
De kevers verzamelen zich met verscheidene exemplaren bij een kadaver en scheppen de grond er rond omheen weg. Na enkele uren is het begraven. Het sterkste paar neemt het kadaver in bezit. Na de paring verdrijft het wijfje het mannetje en legt ze in een nevengang zo'n twintig eitjes.
Jeugdstadia : na vijf dagen komen de larven uit. Ze worden door sjirpende geluiden van het wijfje naar een voorverteerde plaats in het kadaver gelokt en daar een tijdje gevoederd tot ze zelf kunnen eten. Na zeven dagen breken de larven door het kadaver en verpoppen ze zich in de grond. De jonge kevers komen nog datzelfde jaar uit de poppen.


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer