Gewone
krabspin
De
gewone krabspin of Misumena vatia
De mannetjes van deze soort worden vier mm groot
en dragen donkerbruine strepen op een witte tot
groenachtige achtergrond. Wijfjes worden tien mm
en zijn geel, geelgroen of wit, vaak met
roodachtige flanken. De kleur kan afgestemd
worden op de achtergrond. Zoals bij de
krabspinnen zij de eerste twee potenparen
verlangd en breeduit zijwaarts gericht.
Verspreiding : vrij talrijk in Europa, in droog
grasland en zonnige bosranden voorkomend. Vangt
bloembezoekende insecten tot het formaat van
honingbijen en vlinders. Bouwt zelf geen web.
Volwassen dieren zijn te vinden van mei tot
juli.
|