Gewone pad
De
Bufo bufo leeft in verschillende milieus, maar
vaak nogal droog. Hij bereikt een lengte tot
vijftien cm.
De gewone pad kan in grootte zeer variabel zijn
over zijn uitgestrekte verspreidingsgebied;
meestal zijn de wijfjes groter dan de mannetjes.
Het is een zwaargebouwd dier met een uiterst
wrattige huid; de mannetjes hebben geen
uitwendig zichtbare keelzakken. Het is een
nachtelijke soort, die overdag verborgen blijft
en daarvoor een tijdlang dezelfde plek gebruikt.
Tegen de schemering komt hij te voorschijn om op
alle mogelijke ongewervelde dieren te jagen.
Gewoonlijk beweegt hij zich voort door te lopen;
in noodgevallen kan hij springen.
In een groot deel van zijn verspreidingsgebied
houdt de gewone pad een winterslaap. In de lente
verzamelen de dieren zich tot massale groepen
voor de voortplanting, waarvoor ze vaak elk jaar
naar dezelfde poel terugkeren. Duizenden eieren
worden in gelatineuze snoeren gelegd, tot drie
meter lengte. De eieren komen na ongeveer tien
dagen uit en bij warm weer metamorfoseren de
kikkervisjes na ongeveer twee maanden. Bij koud
weer duurt het langer.
|