De
gewone vinvis
De
gewone vinvis of Balaenoptera physalus. Grootte
: lichaamslengte twintig tot 25 meter; wijfjes
zijn gewoonlijk groter dan mannetjes en de
zuidelijke vinvissen zijn vijf tot tien procent
groter dan de noordelijke. Gewicht tot 64.000
kg. Uiterlijk : grote wasvis, donker tot
lichtgrijs aan de rugzijde; aan de buikzijde
wit, de onderkant vanaf de puntige borstvinnen
en de staartvin inbegrepen. De linker onderkaak
is grijs, de rechter geelwit; de baarden
vertonen overeenkomstige kleurverschillen. De
achterwaarts gebogen rugvin zit op ongeveer
driekwart van de lichaamslengte vanaf de punt
van de kop. Het aantal keelplooien bedraagt
zeventig tot 110, het aantal baleinen gemiddeld
350 paar.
Verspreidingsgebied : een soort van de volle
zee, ver uit de kust, algemeen verspreid in de
Grote Oceaan, de Atlantische en de Indische
Oceaan; dringt diep door in het noorden zowel
als in het zuiden, hoewel zij zelden achter de
rand van het ijs wordt aangetroffen. Men
onderscheidt enige populaties.
Van de Nederlandse kust zijn sinds 1306 46
strandingen bekend, de laatste in 1956 bij
Ijmuiden; van de Belgische kust kent men slechts
enkele aanspoelingen.
Gewone vinvissen (de op ��n na grootste vinvis)
zijn over de gehele wereld verspreid; er zijn
dieren die in kleine groepen schijnen te leven en
tamelijk beperkte trekbewegingen uitvoeren. De
zuidelijke populaties hebben het duidelijkst een
jaarcyclus ontwikkeld; waarschijnlijk leven de
noordelijke populaties vrijwel op dezelfde
manier. In de herfst ziet men ze naar de
gematigde of tropische wateren trekken, waar de
wijfjes in mei en juni werpen. De jongen, die
bij de geboorte zes tot zeven meter lang zijn,
worden gezoogd en groeien snel, tegen juli en
augustus zijn ze groot genoeg om aan de lange
reis, die ze noord- of zuidwaarts naar de
poolzee (die in de zomermaanden rijk is aan
walvisaas) voert, te beginnen. Gewone vinvissen
voeden zich met plankton en kleine vissen. Men
heeft waargenomen dat zij scholen vis bijeen
drijven door erom heen te zwemmen. Was die
concentratie gelukt, dan zwommen zij door de
voedselsoep heen en namen dan met grote happen
enorme hoeveelheden voedsel op. Doordat deze
vinvissen zwaar werden bejaagd, zowel vanaf
kuststations als in volle zee, zijn de aantallen
gewone vinvissen sterk afgenomen. Er zijn
slechts enkele duizenden overgebleven in het
noordelijke deel van de Grote Oceaan en van de
Atlantische Oceaan en enkele tienduizenden in de
zuidelijke oceanen; de grote populaties worden
nog steeds bejaagd, volgens quota die ieder jaar
worden vastgesteld.
|