Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Gewone vlier
Sambucus
nigra.
De gewone vlier is een lid van de kamperfoeliefamilie. Er
bestaan 25 vliersoorten die op het noordelijk halfrond in
Oost-Afrika, Nieuw-Guinea, Australi� en in Zuid-Amerika groeien.
De bij ons bekendste soort is de gewone vlier, die in heel
Europa groeit en drie tot tien meter hoog kan worden. De witte
bloempjes komen te voorschijn wanneer de zomer begint. De
vruchten zijn zwarte, driekorrelige steenvruchten die een rood
sap bevatten. Zowel bloemen als vruchten worden gebruikt. De
bloempjes worden met een schaar van de struik geknipt. Wanneer
ze verwelkt zijn moeten de losse bloempjes van de bloemstengels
worden afgeritst en snel worden gedroogd om te voorkomen dat ze
donker worden en in een goed sluitend blik worden bewaard. In
het seizoen gebruikt men bloempjes vers van de struik; dan
hebben ze een frisse geur. Ze worden gebruikt voor het
aromatiseren van compote, gelei en moes, maar men kan ze ook in
deeg dopen en in frituurvet of olie bakken. Van de bessen wordt
wijngelei en sap vervaardigd die veel vitamine C bevatten en in
enkele landen van Noord-Europa wordt er een fruitsoep van bereid
die samen met appelen en griesmeelballetjes wordt gegeten. De
blaadjes van de gewone vlier vormen het hoofdbestanddeel van de
traditionele Engelse ketchups.