De gewone
zeehond
Er
zijn negentien soorten zeehonden binnen de
Phocidae-familie van echte, harige of oorloze
zeehonden. Orde : Pinnipedia - familie :
Phocidae - geslacht : Phoca - soort : Phoca
vitulina.
Met zijn gestroomlijnde lijf en uitstekend
zwemvermogen brengt de gewone zeehond de meeste
tijd door in de kustwateren van de noordelijke
oceanen. Op land kan hij maar slecht uit de
voeten, dus zoekt hij het strand en de rotsen
alleen op om er te paren of wat uit te rusten.
Soms zijn er een paar te zien die bij elkaar
zitten om uit te rusten van de kolkende zee,
maar het liefst blijft dit schuwe zoogdier op
zichzelf.
De gewone zeehond houdt niet van felle kou. Hij
kan niet door dik ijs breken en blijft daarom
liever in gebieden waar het water als gevolg van
de sterke stroming niet dichtvriest. Zijn
leefgebied is beperkt en hij trekt zelden ver
van zijn geboorteplek weg. Hij voelt zich het
best thuis in kustwater met veel onbeschutte
rotsen, ge�soleerde stranden en zandbanken, die
als uitvalsbasis kunnen dienen. Als zeehonden
een uitvalsbasis delen, houden ze redelijk
afstand van elkaar en bewaken hun ruimte via
waarschuwend gebrul en het uitdelen van
kopstoten.
Tijdens de paartijd storten rivaliserende
mannetjes zich vaak in felle gevechten om hun
plek op te eisen en om met zoveel mogelijk
vrouwtjes te kunnen paren. Zo'n elf maanden
later keert het vrouwtje terug om een beschutte
plek op het strand te zoeken waar het jong kan
geboren worden. Na de geboorte eet ze niet meer
tot het jonge dier gespeend is. Ze ontwikkelt
een sterke band met haar jong in de drie tot zes
weken dat ze het met haar voedzame melk zoogt,
tot het groot genoeg is en het sterk afgevallen
vrouwtje aan een fanatieke zoektocht naar
voedsel kan beginnen om weer op gewicht te
komen.
De gewone zeehond is in zijn element als hij
onder water zwemmend op jacht gaat. Hij gebruikt
een hele rits zintuigen om zijn prooi te
lokaliseren en gaat heel effici�nt om met zijn
zuurstof door zijn hartslag te verlagen. Zijn
oren en neus houdt hij stijf dicht zodat er geen
water kan inlopen. Een doorsnee-zoektocht naar
eten duurt ongeveer drie minuten, maar de
zeehond kan veel langer onder water blijven. De
gewone zeehond pakt alle vis die op zijn weg
komt, als die tenminste niet te groot is om naar
de oppervlakte te brengen, waar hij er hapklare
brokken van afschudt. Kleine vis schrokt hij
meestal met de kop naar voren in ��n keer naar
binnen.
Wereldwijd wordt het aantal gewone zeehonden
geschat op 400.000. Dit lijkt heel wat, maar in
sommige gebieden neemt de populatie af.
Vervuiling vormt een belangrijke bedreiging voor
de populaties in de Noordzee en men vermoedt dat
menselijk afvalwater de incidentele
zeehondenvirusepidemie�n veroorzaakt. Meest
recent was in 2002, toen veel zeehonden
stierven.
|