De
gierzwaluw
Orde
: Apodiformes - familie : Apodidae - geslacht :
Apus en soort : Apus apus. De familie der
Apodidae telt meer dan negentig soorten
gierzwaluwen.
De gierzwaluw is in de lucht helemaal in zijn
element. Hier vindt hij alles wat hij nodig
heeft. Eten, drinken, paren, het verzamelen van
nestmateriaal en zelfs slapen levert geen enkel
probleem op. Hij heeft verschillende
aanpassingen waarmee hij maanden of zelfs jaren
in de lucht kan blijven. Vaak drijft hij
letterlijk op warme luchtstromen op duizenden
meters hoogte.
Vanuit Afrika arriveert de gierzwaluw aan het
begin van de zomer in Europa en Azi�. Hij zoekt
oude nestkolonies op, meestal met dezelfde
partner. Tot de natuurlijke plekjes behoren
grotten, kliffen en holle bomen. In grote delen
van Europa wordt echter de voorkeur gegeven aan
door mensen gemaakte schuilplaatsen als
dakranden. De vogels verzamelen veren en gras om
er een komvormig nest van te maken, dat ze met
speeksel aan elkaar plakken. Na een zeer
luidruchtige balts met veel achtervolgingen en
gekrijs paren ze in de lucht of in het nest.
Beide ouders broeden de eieren uit en vangen
voedsel voor de kuikens. Het moment dat de
kuikens het nest verlaten varieert sterk, en is
afhankelijk van het weer en het aanbod aan
voedsel.
De gierzwaluw volgt zijn voedsel. Op plaatsen
waar de zon schijnt, vindt hij veel vliegende
insecten. De meeste gierzwaluwen broeden tijdens
de zomer in Europa en Azi�, en keren tijdens de
winter terug naar Afrika. Sommige trekken
helemaal naar het zuidelijkste puntje van het
continent, een vlucht van zo'n tienduizend
kilometer. De vogel kan een hoogte bereiken van
drieduizend meter en is uitstekend aangepast aan
zijn manier van leven. Met zijn lange vleugels
kan hij moeiteloos in de lucht blijven. Hoewel
de gierzwaluw weinig slaapt, rust hij vliegend.
Met zijn korte poten en lange vleugels is
opstijgen moeilijk. De vogel komt alleen per
ongeluk op de grond.
Hij vangt al zijn voedsel vliegend. Hij eet
honderden soorten vliegende insecten en spinnen
die aan draden door de lucht zweven. De vogel
jaagt op plaatsen waar veel insecten voorkomen,
vlak boven het water, in de buurt van
vuilnisbelten en grazende dieren, maar ook hoog
in de lucht. De gierzwaluw drinkt regelmatig
door vlak over het water te scheren en een bek
vol water te scheppen.
Het onvoorspelbare klimaat in Noord-Europa
resulteert vaak in het verdwijnen van insecten
waarvan nestelende gierzwaluwen afhankelijk
zijn. Om dit te compenseren kunnen zowel
volwassen vogels als kuikens hun stofwisseling
regelen en een lagere lichaamstemperatuur
verdragen. Kuikens hebben veel vet en kunnen een
week zonder voedsel. Bij koud weer rusten drie
of vier gierzwaluwen boven op elkaar om warm te
blijven.
|