Gifslangen
Er zijn twee slangenfamilies die
geheel uit gifslangen bestaan : de Elapidae, of
cobra's, en de Viperidae, of adders (met
inbegrip van groefkopadders zoals raterslangen).
Bovendien produceert een deel van de
ringslangachtigen of Colubridae gif dat door
middel van tanden achterin de bek wordt
afgescheiden. Sommige ervan, zoals de boomslang
en de mangrovennachtboomslang, kunnen voor de
mens ook gevaarlijk zijn.
Het houden van deze soorten is voorbehouden aan
zeer ervaren slangenhouders, en dan alleen na
lang en serieus nadenken. Nog afgezien van de
voor de hand liggende gevaren voor de houder (en
mogelijk zijn familie en buren), zijn ver
verscheidene wettelijke en morele verplichtingen
waarmee rekening moet gehouden worden, zoals het
hebben van een vergunning voor het houden van
gevaarlijke wilde dieren en bepaalde
ontheffingen en de noodzaak om een voorraad van
het juiste tegengif in bezit te hebben.
Afgezien hiervan zijn de verzorging en de fok
van gifslangen vrijwel dezelfde als bij andere
soorten uit dezelfde gebieden van de wereld.
Veel gifslangen eten knaagdieren en vele passen
zich goed aan in gevangenschap. Een aantal van
de aantrekkelijkere en interessantere soorten
wordt in redelijk grote aantallen gefokt, hoewel
de vraag ernaar vanzelfsprekend beperkt is.
Onder de populaire soorten bevinden zich
verscheidene van de kleinere ratelslangen,
lanspuntslangen, boomadders, gewone adders en
pofadders. Een aantal van deze geslachten bevat
soorten die redelijk mild gif hebben, maar
verwondingen zijn op zijn zachtst gezegd altijd
onplezierig. Leden van de cobrafamilie worden
zelden in gevangenschap aangetroffen, omdat een
veilige omgang ermee zeer moeilijk is.
|