Rubriek : De
mens - algemeen
De Griekse riddertijd
In de tijd van
ongeveer duizend tot achthonderd voor Christus vonden er in
Griekenland veranderingen plaats die het aanzien van dit land
voor lange tijd zouden bepalen. Waarschijnlijk naar het
voorbeeld van de steden in Klein-Azi� ging men in Griekenland
over tot het vormen van zelfstandige steden. Zo'n stadstaat
bestond uit de stad zelf, met een stuk grond eromheen. De
stadsbewoners werkten overdag op het land en keerden 's avonds
terug naar de stad. Dat deden ze niet alleen vanwege de
veiligheid, maar ook omdat daar hun thuis was. De koningen waren
in de tijd dat de stammen nog rondtrokken op zoek naar nieuw
land als aanvoerders erg belangrijk geweest. Maar toen iedereen
zich eenmaal gevestigd had, nam de macht van de koningen af. De
edelen die voorheen 'in dienst van de koning' stonden, plaatsten
zich meer en meer op de voorgrond en namen tenslotte het bestuur
op zich. Het koningschap had afgedaan. Voortaan was er een
regering door edelen of 'aristocratie' in de Griekse stadstaten.
De adel hield er een levenswijze op na die wel enigszins te
vergelijken is met die van de ridders uit de middeleeuwen in
Europa. De edelen zochten bezigheden die een prettig
tijdverdrijf betekenden en die bovendien zeer geschikt waren om
in goede conditie te blijven voor de oorlog. Men deed aan
hardlopen, verspringen, speerwerpen, worstelen, discuswerpen en
paardenrennen. Bijzonder in trek was ook de pentathlon of
vijfkamp : springen, hardlopen, speerwerpen, discuswerpen en
worstelen. Een hoogtepunt vormden de Olympische Spelen, die
eenmaal in de vier jaar te Olympia op de Peloponnesus werden
gehouden, ter ere van de oppergod Zeus.
Graag luisterden de edelen in de wintermaanden naar de
voordracht van rapsoden
(rondtrekkende zangers). Die zongen heldendichten en begeleidden
zichzelf daarbij op de citer. Twee heldendichten uit deze tijd
zijn ons overgeleverd, namelijk de Ilias en de Odyssee.
De Ilias behandelt 51 dagen van de strijd om de stad Troje, die
in totaal tien jaar heeft geduurd. Dit heldendicht wordt
beheerst door de toorn van de held Achilles, omdat Agamemnon -
de koning van Mycene - hem zijn slavin Briseis had afgenomen.
Achilles weigerde nog langer deel te nemen aan de strijd. Hij
doet zijn beklag bij zijn moeder, de nimf Thetis, en deze gaat
naar zijn vader, de oppergod Zeus. Deze belooft haar dat hij de
Grieken net zo lang zal laten verliezen, totdat ze Achilles
eerherstel hebben gegeven. De gevolgen blijven niet uit. Na
enkele tweegevechten tussen Griekse en Trojaanse helden worden
de Grieken gedwongen te wijken. De Trojanen slagen er zelfs in
tot in het Griekse kamp door te dringen en leveren slag bij de
schepen van de Grieken. Dan grijpt de echtgenote van Zeus, de
godin Hera, in. Zij zorgt ervoor dat Hypnos, de god van de
slaap, haar gade doet inslapen. Dat is de redding van de
Grieken. Maar als Zeus ontwaakt, help hij opnieuw de Trojanen.
De toestand wordt voor de Grieken dan onhoudbaar. Achilles wil
de Grieken niet zelf gaan helpen, maar hij stuurt zijn vriend
Patrocles. Maar als deze de Trojanen te ver achterna zit, wordt
hij door de Trojaanse held Hector gedood. De god Apollo heeft
Hector daarbij geholpen. Achilles is uitzinnig van smart over de
dood van zijn vriend. Hij laat zich een nieuwe wapenuitrusting
smeden en werpt zich in de strijd. Hij zit zijn tegenstanders
achterna tot aan de rivier de Skamander. Wie het vege lijf kan
redden, vlucht binnen de veilige stadspoorten. Alleen Hector
blijft buiten en sneuvelt. De oude Trojaanse koning Priamus gaat
tijdens de nacht naar Achilles en vraagt het lijk van zijn zoon
Hector terug. Dat wordt hem toegestaan en daarmee eindigt de
Ilias. De afloop van de strijd om Troje, die door de list van
het Houten Paard wordt beslist, wordt ons elders verteld.
In de Odyssee wordt ons het verhaal verteld van de omzwervingen
van de held Odysseus na de val van Troje. Deze koning van Ithaka,
die bekend stond zowel om zijn dapperheid als om zijn slimheid,
had de list van het Houten Paard bedacht, waardoor Troje
tenslotte kon worden ingenomen. De goden hadden echter bepaald,
dat Odysseus nog tien jaar moest rondzwerven, voordat hij weer
veilig thuis zou komen. Gedurende deze tien jaar was hij soms
vlak bij zijn vaderland, maar dan gebeurde er weer iets waardoor
hij het bijna bereikte doel opnieuw aan de horizon zag
verdwijnen. Sommige goden zaten hem danig dwars, maar andere
hielpen hem gelukkig, zoals de godin Pallas Athene. Intussen
beleefde hij allerlei avonturen. Hij maakte kennis met ��nogige
reuzen of cyclopen, met sirenen en met een tovenares. Zelfs
maakt hij een tocht naar de onderwereld, waar de zielen van de
afgestorvenen een vreugdeloos bestaan leidden. Als die tijd zat
zijn vrouw Penelope thuis te wachten, want zij was ervan
overtuigd dat haar echtgenoot zou terugkeren. Die overtuiging
deelde echter lang niet iedereen, en talloze vrijers dongen naar
haar hand. Zij wees echter allen af en bleef standvastig. Toen
Odysseus tenslotte thuiskwam, doodde hij de vrijers en sloot hij
zijn vrouw in z'n armen. Zo krijgt dit heldendicht, dat de
Grieken zo ge�nspireerd heeft, toch nog een gelukkige afloop.
(foto : Griekse vaas)