De
griend
De
griend of Globicephala melaena. Grootte :
lichaamslengte mannetje 4,5 tot 8,5 meter,
wijfje vier tot zes meter. Gewicht mannetje tot
3800 kg en wijfje tot 1800 kg. Uiterlijk :
lange, ietwat zijdelings afgeplatte
cilindervormige dolfijn. Op de rug zwart, naar
de buikzijde toe donkergrijs tot grauwwit. Aan
de keel een witte, vlindervormige vlek, die zich
als streep voortzet over het midden van de buik.
De kop is bolvormig (volksnaam : bolkop), sterk
naar voren gewelfd. De rugvin, vrij laag en
lang, ligt voor het midden van de rug. De
borstvinnen zijn vrij lang en puntig. In elke
kaakhelft ongeveer twaalf sterke tanden.
Verspreidingsgebied : er zijn twee afzonderlijk
geografisch bepaalde ondersoorten (door sommige
onderzoekers beschouwd als zelfstandige
soorten), die de noordelijke en zuidelijke
koele, gematigde zee�n en oceanen bewonen :
G.m.melaena en G.m.edwardii.
Grienden zijn de meest sociale van alle
walvissen. Men ziet ze vaak in scholen van vele
honderden dieren, die worden geleid door een
oud, dus ervaren, dier. Strandt deze leider in
een panieksituatie, dan stranden alle leden van
zijn kudde. Uit Engeland zijn verscheidene van
deze massale strandingen bekend, maar ook uit
Nederland kennen we twee van deze gevallen en
aan de Belgische kust kent men een drietal
strandingen.
Deze massale strandingen zijn van vele plaatsen
bekend, onder meer van Newfoundland en de
F�r�er-eilanden, waar de dieren dan soms bij
duizenden aan land worden gedreven en een
gemakkelijke buit vormen. Plaatselijk is de
soort waarschijnlijk verdwenen, maar als geheel
loopt zij nog geen gevaar.
De grienden voeden zich met vis, zowel op de
bodem levende als vrij zwemmende, en
pijlinktvis. Zij duiken waarschijnlijk diep als
dat nodig is om het voedsel te bemachtigen. De
wijfjes beginnen zich voort te planten als ze
zes jaar oud zijn en werpen dan om de drie jaar
een jong. De draagtijd is zestien maanden. De
jongen, die bij de geboorte ongeveer twee meter
lang zijn, worden ruim achttien maanden gezoogd.
|