De
groene hondskopboa
De
groene hondskopboa of Corallus caninus.
Ongetwijfeld is deze in bomen levende slang de
schitterendste van alle boa's. Ze is heldergroen
van kleur en heeft gewoonlijk een onregelmatige
witte tekening in het midden van haar rug. Bij
sommige exemplaren ontbreekt deze tekening. Deze
slang drapeert zichzelf steevast over een
horizontale tak waarbij haar kop op haar lichaam
rust; ze komt zelden op de grond. Er bevinden
zich grote, hittegevoelige putjes tussen de
schubben die over de bovenkaak lopen.
Jonge dieren zien er geheel anders uit en zijn
helder zwavelgeel of baksteenrood. Indien
aanwezig blijft alleen de witte rugtekening het
hele leven van de slang onveranderd.
Groene hondskopboa's verlangen een hoge
leefruimte, bijvoorbeeld met een grondoppervlak
van 50 op 50 cm en een hoogte van 75 cm, met
overdwars een tak of flinke houten pen die op
tweederde van de hoogste stevig is bevestigd. De
bodemlaag kan bestaan uit kranten,
houtspaanders, enz. De temperatuur moet altijd
28 tot 30 graden Celsius zijn, behalve voor
zwangere vrouwtjes, die een iets hogere
temperatuur nodig hebben en zich graag koesteren
onder een hittebron. Het onderkomen moet
regelmatig besproeid worden zodat de vochtigheid
redelijk hoog is. Het voedsel bestaat uit muizen
en ratten, die de slang het gemakkelijkst met
een voedertang kunnen worden aangeboden. Sommige
exemplaren eten liever vogels zoals kwartels of
kippekuikens.
De voortplanting vindt plaats na een toename van
de luchtvochtigheid. Rond deze tijd moet de
ventilatie van het hok na het sproeien enige
uren lang afgedekt worden. Kleine worpen van
maximaal vijftien jongen worden geboren na een
dracht van ongeveer zes maanden. Er is veel
geduld nodig om de jongen aan het eten te
krijgen en ze willen soms eerste alleen
hagedissen eten.
|