Groene
zandloopkever
De
groene zandloopkever wordt 10,5 tot 14,5 mm.
groot. De dekschilden zijn opvallend groen met
enkele lichte vlekjes. Duidelijk te herkennen
zijn de als een sikkel uitstekende, getande
monddelen en de grote, uitstekende ogen.
Verspreiding : in Europa ��n van de bekendste en
talrijkste vertegenwoordigers van het geslacht
Cicindela. Te vinden op zandige of zandlemige
grond, boswegen of hooiland. Deze kevers zijn
van april tot september te vinden. Ze jagen bij
voorkeur op spinnen en insecten, die ze na
visuele waarneming bliksemsnel overvallen. Bij
bedreiging vliegen ze plots omhoog. In mei,
onmiddellijk na de paring, boort het wijfje met
haar achterlijf een ongeveer vijf mm. diep
gaatje in de grond, waar ze de eieren afzet.
Jeugdstadia : de larve leeft in een zelfgegraven,
verticale buis in de grond. Bij mooi weer zit ze
bovenaan in die buis en sluiten kop en
halsschild het gat af, zodat alleen de
tangachtige mandibels uitsteken. De prooi wordt
met een rukkende kopbeweging met de mandibels
gegrepen, gedood, naar de bodem van de buis
getrokken en daar uitgezogen. Uitwerpselen en
voedselresten worden verwijderd. De larven
overwinteren meestal in hun twee stadium in de
afgesloten woonbuis en verpoppen zich in juli
van het jaar erop. Ongeveer drie weken later
verschijnen de jonge kevers.
|