Rubriek : De
mens - algemeen
Groot-Brittanni� gaat de
zee�n beheersen
Na het overlijden
van de stadhouder-koning Willem III in 1702 volgde zijn
schoonzuster Anna Stuart (1702-1714) hem op. In 1707 werden
Schotland en Engeland tot ��n rijk verenigd. Dit kwam tot stand
onder het ministerie Godolphin, dat overigens nog meer succes
boekte. Gibraltar en Minorca werden gedurende de Spaanse
Successie-oorlog veroverd. In 1710 kwam het ministerie Godolphin
ten val, mede door toedoen van koningin Anna. Hoewel ze zeer
geliefd was bij haar onderdanen, had deze vorstin het niet
gemakkelijk. Haar echtgenoot, prins George van Denemarken, had
nogal wat kritiek te verduren. Na diens dood drong men er bij
Anna op aan dat ze opnieuw zou huwen. Al haar kinderen waren
immers overleden. De laatste zoon de hertog van Gloucester, was
in 1700 gestorven.
De troonopvolging was toen geregeld bij de Act of Settlement, de
Regelingswet van 1701. Als de naastgerechtigde op de troon werd
aangewezen Sofia, kleindochter van Jacobus I en echtgenote van
de keurvorst van Hannover. Na het overlijden van koningin Anna
rezen er toch wel bezwaren tegen Sofia en vooral tegen haar
zoon. Deze, George van Hannover, was in Engeland volkomen
onbekend. Toch werd hij de opvolger van Anna, omdat zijn moeder
Sofia inmiddels was overleden. Zo ontstond er dus een personele
unie tussen Groot-Brittanni� en Hannover.
Zowel George I (1714-1727) als George II (1727-1760) voelden
zich het meest verbonden met hun in Duitsland gelegen gebied.
Dat gaf het Britse parlement de gelegenheid grote macht uit te
oefenen. De eerste minister, die de leider was van de
meerderheid in het parlement, voerde zo in feite de regering. De
belangrijkste eerste ministers in die tijd waren Robert Walpole
(1722-1742) en William Pitt de Oudere (1757-1761 en 1766-1768).
Walpole was een echte vredesminister. Hij sprong zuinig om met
de geldmiddelen. De handel kon zich uitstekend ontwikkelen.
Onder George II werkte Walpole vaak samen met de koningin,
Carolina van Anspach. Hij kon een politiek van vrede blijven
voeren.
In 1739 dreef het Britse parlement echter een oorlog met Spanje
door. Daar kwam de Oostenrijkse Successie-oorlog (1740-1748) nog
bij. Walpole trad in 1742 af. Frankrijk en Engeland, die in de
Oostenrijkse Successie-oorlog ook op zee elkaars tegenstanders
waren geweest, verwierven beide buiten-Europese gebieden. De
vrede die in 1748 gesloten werd, was in feite niet meer dan een
wapenstilstand. Reeds in 1756 brak de strijd tussen Engeland en
Frankrijk opnieuw uit. Deze Zevenjarige Zeeoorlog ( 1756-1763)
werd echter uitgevochten in Amerika en India. In Amerika lagen
aan de oostkust van de Atlantische Oceaan dertien Engelse
koloni�n met ongeveer anderhalf miljoen mensen. De Fransen
hadden ten noorden van de Engelse bezittingen Canada en in het
Zuiden Louisiana. Deze twee gebieden wilden de Fransen met
elkaar verbinden. Daartoe legden ze een reeks forten aan. De
bouw van het ver zuidwaarts gelegen fort Duquesne werd de
directe aanleiding tot de Zevenjarige Oorlog. De Engelsen hadden
in 1754 en in 1755 tevergeefs geprobeerd het fort te veroveren.
De Franse koning Lodewijk de Vijftiende gaf echter weinig steun
aan zijn onderdanen in Amerika. In 1758 werd het fort Duquesne
door de Engelsen ingenomen en omgedoopt tot Pittsburg. In 1759
behaalden de Engelsen een overwinning bij Quebec en het jaar
daarop bezetten ze zelfs Montreal. Bij de Vrede van Parijs in
1763 raakte Frankrijk heel Canada en het eiland Cap Breton aan
Engeland kwijt. De rivier de Mississippi vormde in het vervolg
de grens tussen de Engelse koloni�n en het Franse gebied
Louisiana.
Ook in India botsten de Engelse en de Franse belangen. De
Fransen hadden er onder gouverneur-generaal Dupleix sedert 1740
veel gebied verworven. Engeland had alleen maar Madras, Bombay
en Calcutta. Tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog had
Dupleix zich met de verovering van Madras bezig gehouden. Maar
in 1751 had hij Madras aan de Engelsen moeten laten, toen de
Engelsman Clive Arcot een aanval ondernam, Madras veroverde en
Franse tegenaanvallen wist te weerstaan. In 1755 veroverden de
Engelsen twee Franse oorlogsschepen, die met soldaten op weg
waren naar Canada. De vijandelijkheden tussen Frankrijk en
Engeland waren tussen 1748 en 1756 dus zeker niet overal
gestaakt. In 1758 versloeg Clive niet alleen de troepen van de
vorst van Bengalen, maar ook de daar aanwezige Franse
strijdmacht. Bij de vrede in 1763 behielden de Fransen nog
slechts enkele steden. Wel mochten ze handel op India blijven
drijven, maar dat stelde in de praktijk zo weinig voor, dat de
Franse Oostindische Compagnie enkele jaren later werd opgeheven.
Engeland bezat na de Vrede van Parijs (1763) een behoorlijk
koloniaal rijk en het beheerste de zee�n. Vlak daarop echter
begonnen de moeilijkheden met de Amerikaanse koloni�n, die
eindigden met de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten. Toch
behield Engeland zijn vooraanstaande positie in de wereld.
Warren Hastings bouwde de Engelse bezittingen in India verder
uit. In 1788 begonnen de Engelsen met de verovering van
Australi�.
In 1760 was Geprge II door zijn kleinzoon George III (1760-1820)
opgevolgd. De jonge koning (hij was pas 23 jaar) geloofde in
zijn koningschap bij de gratie Gods. Van de eerste minister Pitt
moest hij eigenlijk niet veel hebben, maar het ontbrak hem aan
de moed om tegen de minister in te gaan. Nadat Pitt in 1761
ontslag had genomen, kreeg lord Bute, die de jonge koning les
gegeven had, de opdracht een nieuw ministerie te vormen. Ondanks
de uitstekend verlopende oorlog wensten George III en lord Bute
vrede. De Vrede van Parijs was beslist niet onvoordeling voor
Engeland, maar er hadden toch wel meer voordelen behaald kunnen
worden. De oppositie zag de vrede als een verraad, en niet in
overeenstemming met de vele offers die er gebracht waren. Pitt
kwam, ondanks het feit dat hij ziek was, in eigen persoon naar
het parlement en hield er een redevoering van drie uur lang.
Omdat hij niet in staat was al die tijd te staan, mocht hij zijn
donderpreek zittend houden. Dat was iets wat in de geschiedenis
van het Britse parlement nog niet eerder was voorgekomen. Het
parlement was diep onder de indruk, maar de meerderheid liet de
regering niet vallen.
George III was de eerste koning uit het huis Hannover die in
Engeland was geboren en getogen, en die zich ook voor zijn taak
wilde inzetten. Zijn pogingen om tijdens de Amerikaanse
Vrijheidsoorlog (1775-1783) parlementsleden voor zich te winnen
met geld en gunsten, werden niet gewaardeerd.