| 
													
															GrootoorvleermuisGroep : op het land levende
																zoogdieren
 
 
  De
														grootoorvleermuis behoort tot de
														vleermuisfamilie van de Vespertilionidae, die 43
														geslachten en 342 soorten bevat. Om zijn prooi
														te kunnen lokaliseren en achtervolgen heeft de
														grootoorvleermuis oren die net zo lang zijn als
														zijn lichaam. Ook is deze uitstekende jager
														makkelijk te herkennen aan zijn trage,
														fladderende vlucht. Als het donker is, verlaat
														hij zijn slaapplaats om in de vlucht insecten te
														vangen of ze van planten en van de grond te
														grissen. Tijdens de winter zoekt de grootoorvleermuis een
														koude, vochtige rustplaats op om er alleen of in
														groepjes een winterslaap te houden. Tot zijn
														favoriete plekken behoren grotten, tunnels,
														boomholtes of de holle muur van een gebouw.
														Tegen de lente komt hij weer te voorschijn en
														gaat op zoek naar een droog, warm zomerverblijf
														in een boom of in een ruim gebouw met een
														opening naar het dak. Valt zijn keuze op een
														gebouw, dan stevent hij direct op de dakbalken
														af, waar hij in kleine groepen leeft. Vaak
														bevindt zijn rustplek zich vlak bij
														voedselgronden zoals een park, bos of tuin en
														hij verraadt zijn aanwezigheid door de hopen
														uitwerpselen op de grond eronder. Nadat hij de
														ganse dag geslapen heeft, wordt hij tegen de
														avond wakker en maakt zich op voor zijn
														nachtelijke voedseltocht. Hij strekt zijn
														vleugels en vliegt eerst nog wat rond voordat
														hij zijn rustplaats verlaat, om er pas tegen de
														ochtend terug te keren.
 Grootoorvleermuizen paren in de herfst, maar het
														eitje wordt pas bevrucht in de lente daarop.
														Ongeveer twee maanden na de winterslaap krijgt
														het vrouwtje ��n jong. De zwangere vrouwtjes
														verzamelen zich in kleine moederschapkolonies
														met ongeveer tien tot twintig vleermuizen, bij
														voorkeur in een warme, droge dakruimte van een
														gebouw. Nadat de kleine vleermuis in juni of
														juli geboren is, voedt hij zich eerst nog
														ongeveer zeven weken met melk van zijn moeder.
 Deze insectenetende vleermuis voedt zich vooral
														met motten, kevers, spinnen en vliegen. Ook deze
														vleermuis maakt gebruik van het systeem van
														echolokatie (terugkaatsen van signalen). Ook
														maakt hij tijdens de jacht gebruik van zijn
														scherpe ogen en oren. Hoewel de vleermuis
														tijdens de vlucht een klein insect kan opeten,
														gaat hij voor het verorberen van grotere
														insecten ergens zitten.
 Hoewel ze niet meer zo talrijk zijn als vroeger,
														is de grootoorvleermuis in Engeland nog steeds
														de op ��n na meest voorkomende vleermuissoort.
														Hij heeft veel geleden onder de aantasting van
														zijn leefgebied, waardoor ook de
														voedselvoorraden afnemen. In sommige landen zijn
														vleermuizen en hun slaapplaatsen nu wettelijk
														beschermd.
 |