Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Grote engelwortel of Angelica
Angelica
archangelica
De grote engelwortel of angelica behoort tot de familie van de
peterselie. De grote engelwortel is een ��n-c.q. meerjarig kruid
dat tot 250 cm hoog kan worden. In het wild komt zij op vochtige
weiden en langs waterlopen voor. In het eerste jaar van de
plantengroei ontwikkelt zich een klein bladrozet en in het
tweede jaar ontstaan grote bladeren en een lange, geribbelde
holle stengel met bloemschermen met vier zijassen. De grote
engelwortel bloeit in juli en augustus met witte bloempjes; de
vruchten (zaad) zijn eivormig tot langwerpig. Alle delen van de
plant hebben een kruidig aroma en een zoete smaak die later
ietwat bitter wordt. Voor het kruiden wordt de hele plant
gebruikt en de wortels leveren zelfs de grondstof voor een
medicament op. Het meeste profijt wordt echter van de stengels
getrokken, die gekonfijt bij het bakken en garneren worden
gebruikt. In sommige Scandinavische landen worden de stengels
als groente gegeten. De jonge stelen kunnen geblancheerd als
salades worden gebruikt. Samen met andere kruiden wordt de grote
engelwortel aan soepen, sauzen en salades toegevoegd. Gekonfijt
dient de grote engelwortel voor het garneren van taarten en in
suiker gekookt is het een nagerecht. De zaden worden voor de
vervaardiging van verschillende maagbitters gebruikt en in de
cosmetische industrie bij de productie van tandpasta.