De
grote hamerhaai
Orde
: Lamniformes - familie : Sphyrnidae - geslacht
: Sphyrna en soort : Sphyrna mokarran. De acht
andere hamerhaaisoorten zijn kleiner dan de
grote hamerhaai.
Het lijkt vreemd om een kop als een hamer te
hebben, maar het geeft deze jager wel het
gevoeligste sensorische systeem van alle haaien.
Zijn ogen staan ver uit elkaar aan beide zijden
van de hamer, zodat hij een enorm gezichtsveld
heeft, terwijl op regelmatige afstanden
geplaatste sensoren op de rand hem in staat
stellen zich op de geur van prooi te richten. De
grote hamerhaai is de grootste in zijn soort en
wordt soms wel zes meter lang en 450 kilo zwaar.
Hij doorkruist de warme wateren en eet allerlei
prooidieren. In uitzonderlijke gevallen valt hij
mensen aan.
Er is weinig bekend over het gedrag van de grote
hamerhaai omdat hij het grootste deel van zijn
leven als nomadisch en solitair roofdier
doorbrengt. Gewone hamerhaaien daarentegen,
verzamelen zich in grote scholen om te migreren.
De grote hamerhaai voegt zich alleen tijdens de
paartijd en bij poetsstations, waar klipvissen
en lipvissen parasieten verwijderen. In de zomer
trekt hij naar koele wateren.
De grote hamerhaai heeft een slechte reputatie
en is niet beschermd. Hij wordt gewaardeerd als
vechtvis en wordt eveneens gevangen om te worden
gegeten, vooral in Azi�, waar de vin wordt
afgehakt, waarna de rest van de haai wordt
weggegooid (een praktijk die in een aantal
landen verboden is). In de Middellandse Zee en
in de zee�n bij Californi� en Mexico zijn de
aantallen teruggelopen.
Haaien paren 's nachts wanneer de mannetjes de
vrouwtjes uit de kweekscholen weglokken. Hoewel
vele andere soorten eieren leggen, zijn
hamerhaaien levendbarend. Elk vrouwtje baart
zo'n twintig tot veertig jongen, die maximaal
zeventig cm lang zijn. De uiteinden van de
hamers van de jongen zijn teruggevouwen, zodat
ze niet in het geboortekanaal blijven steken.
Jonge haaien kunnen vanaf hun geboorte voor
zichzelf zorgen, maar blijven onder de kust tot
ze groter zijn.
De grote hamerhaai gebruikt zijn buitengewone
reukvermogen en de sensoren op zijn hamer om te
jagen als het donker wordt. Deze sensoren
(ampullen van Lorenzini) worden door alle haaien
gebruikt om zwakke elektrische velden op te
sporen die worden uitgezonden door andere
dieren. Ze zijn bij hamerhaaien opvallender en
veel breder verspreid. De hamerhaai zwaait zijn
kop heen en weer onder het zwemmen om levende
prooi te vinden die onder het zand verscholen
ligt, zoals pijlstaartroggen, die met stekels en
al worden opgegeten. Hij gebruikt zijn hamer om
de rog in bedwang te houden en bijt de vinnen af
met zijn gezaagde tanden. Net als andere haaien
heeft hij nog een sensor : een zogenoemd
zijlijnorgaan. Bij hamerhaaien loopt dit langs
beide zijden van de kop en de flanken tot aan de
basis van de staart.
|