| 
													Grote
															hoefijzerneusvleermuisGroep : op het land levende
																zoogdieren
 
 
  Hoewel
															hij geen schoonheid is, is de grote
															hoefijzerneusvleermuis wel bijzonder. Het vreemd
															uitziende neusblad is een cruciaal onderdeel van
															zijn echolokatiesysteem waarmee de vleermuis in
															het donker zijn weg kan vinden en prooi kan
															opsporen. Deze vleermuis is echter ook bijzonder
															vanwege zijn zeldzaamheid. In sommige delen van
															zijn verspreidingsgebied is hij na uitgestorven. De jongen worden geboren in de
															zwangerschapsroest van de vrouwtjes, waar zo'n
															vijftig tot vijfhonderd vleermuizen verblijven.
															De geboorte vindt vaak plaats als de schemering
															valt. De moeder hangt ondersteboven aan haar
															poten aan een tak en de baby landt meteen in de
															beschermende plooien van haar vleugels.
 De pasgeboren opent zijn ogen na ongeveer vijf
															dagen. Aanvankelijk leeft hij van moedermelk,
															maar na een maand begint hij zelf insecten te
															vangen. Na ongeveer drie weken is het jong
															gespeend en wordt het aan zijn lot overgelaten.
 De grote hoefijzerneus leeft meestal in kolonies
															van ��n sekse. De vrouwtjes verzamelen zich met
															hun jongen in grote kolonies, terwijl de
															mannetjes vaak in kleinere kolonies leven.
															Zomers kiezen ze soms voor zonverwarmde daken
															van verlaten huizen en schuren. Tijdens de
															winter zoeken ze beschuttere plekken in de buurt
															om te overwinteren, zoals grotten, tunnels,
															kelders en gesloten mijnen. Mannetjes, die
															kleiner zijn en dus kwetsbaarder voor
															temperatuurverschillen, kunnen kort ontwaken uit
															hun winterslaap en wel dertig kilometer afleggen
															om een warmere plek te vinden.
 Deze vleermuis gaat net na zonsondergang en net
															voor zonsopgang op pad en eet vooral tijdens
															zijn lage vluchten. Met zijn bek of zijn
															vlieghuid grist hij insecten uit de lucht of van
															de grond. Hij vliegt uit vanaf een vaste
															eetplek. Grote prooien worden meegenomen naar
															deze eetplek, waar de vleermuis tussen
															vliegsessies door eet en rust. Deze soort kan
															snelheden van veertig kilometer per uur
															realiseren tijdens zijn zoektocht naar voedsel.
															Net als andere vleermuizen gebruikt hij
															echolocatie om prooi te lokaliseren. Het
															neusblad helpt de ultrasone golven die de
															vleermuis uitzendt te richten. Zijn oren vangen
															de echo's op als ze worden teruggekaatst door
															omringende objecten, waaronder prooidieren.
 De populatie hoefijzerneusvleermuizen is
															drastisch gedaald in de twintigste eeuw. In
															Nederland, Luxemburg en delen van Duitsland is
															de soort vrijwel uitgestorven. Er wordt vermoed
															dat er nog maar zo'n vijfduizend over zijn in
															Groot-Brittanni�, in een tamelijk klein gebied
															in het zuidwesten. Moderne landbouwmethoden
															zoals permanente beweiding vernietigen de
															traditionele eetplekken van de vleermuizen en
															pesticiden doden de insecten waarmee ze zich
															voeden. Deze vleermuis is beschermd in Europa.
 |