De
grote koedoe
Orde
: Artiodactyla - familie : Bovidae - geslacht :
Tragelaphus en soort : T. strepsiceros. Tot dit
geslacht behoren naast de grote koedoe onder
andere de nyala, de bosbok en de kleine koedoe.
Met zijn schitterende, spiraalvormige hoorns van
wel 120 cm lang, is de grote koedoe ��n van de
bekendste en fraaiste antilopen van Afrika.
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen heel
goed springen en de grootste komen met gemak
over struiken van wel twee en een halve meter
hoog. De koedoe is heel oplettend en zijn
scherpe gehoor fungeert als een
waarschuwingsradar, zodat hij ook het geringste
geritsel kan waarnemen.
Op het heetst van de dag rust de grote koedoe
uit in de schaduw, om aan het einde van de
middag, als het koeler wordt, te voorschijn te
komen om te eten en te drinken. Hij graast de
begroeiing af en knabbelt kieskeurig aan het
jongere, voedzamere deel van bladeren, planten
en grassen. In het droge seizoen, als het
voedsel schaarser wordt, komt de grote
koedoe-populatie samen op plekken waar nog
steeds grasland te vinden is, zoals rivieroevers
met een rijke begroeiing. Als het natte seizoen
aanbreekt en er opnieuw een rijke
voedselvoorraad is, gaan de dieren weer uit
elkaar. Ze beperken zich dan voornamelijk tot
struikachtig gebied.
De grote koedoe voelt zich het veiligst in de
beschutting van bosrijk gebied en dicht
struikgewas. Met uitzondering van de paartijd
gaan volwassen mannetjes en vrouwtjes niet met
elkaar om. De vrouwtjes leven in vrij stabiele
familiegroepen van vijf tot zes leden, die
bestaan uit moeders met hun jongen, en hun
gebied kan dat van andere vrouwtjes overlappen.
De mannetjes leven in vrijgezellengroepen van
twee tot tien dieren, die tegen de paartijd uit
elkaar gaan. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes
kennen geen duidelijke hi�rarchie en de soort
is, behalve in de paartijd, amper territoriaal.
Door de afstanden die op zoek naar voedsel
worden afgelegd en door de lage
populatiedichtheid van niet meer dan twee tot
drie koedoes per vierkante kilometer, is het
niet nodig om het territorium te verdedigen.
De paring vindt plaats tegen het einde van het
regenseizoen, als de mannetjes zich van hun
kleine kuddes afscheiden en op zoek gaan naar de
vrouwtjes. Rivaliserende mannetjes vechten door
hun hoorns te verstrengelen en elkaar uit balans
te brengen. Als er eentje een ontvankelijk
vrouwtje vindt, volgt hij haar en maakt een laag
geluid om zijn interesse te tonen. Begin volgend
regenseizoen, rond januari tot maart, gaat het
vrouwtje alleen weg om ��n jong te werpen.
Zijn natuurlijke vijanden zijn leeuwen,
luipaarden, wilde honden en gevlekte hyena's.
Als de koedoe zich bedreigd voelt kiest hij het
hazenpad. Als gevolg van de bevolkingsgroei en
aantasting van zijn leefgebied is het
oorspronkelijke leefgebied van de koedoe sterk
afgenomen en komt hij in het noorden alleen nog
in ge�soleerde populaties voor.
|