Grote
miereneter
Groep : op het land levende
zoogdieren
Een
lange, kokervormige snuit is een aanwijzing voor
het belangrijkste doel in het leven van de
miereneter, binnendringen in mieren- en
termietennesten met zijn immens lange, kleverige
tong om weg te lopen met een mond vol knapperige
bewoners. De verlengde snuit en kop vloeien
bijna naadloos over in zijn nek en grote,
gebochelde lijf dat bedekt wordt met ruig haar.
Maar, hoe vreemd zijn verschijning ook is, dit
dier leidt een vreedzaam bestaan, hij struint
vriendelijk door bossen en grasland op zoek naar
zijn favoriete voedsel.
De zeer goede reukzin van de grote miereneter
leidt hem naar een mierennest of
termietenheuvel, die hij openscheurt met de
gekromde klauwen aan zijn krachtige, beerachtige
voorpoten. Hij steekt zijn kokervormige snuit in
het gat, steekt zijn tong er 150 keer per minuut
in en uit, en likt mieren, larven en eieren op.
Hij mijdt iedere soort bijtende mieren en
vernietigt nooit een heuvel. Hij eet zelden
langer dan ��n minuut, en soms maakt hij maar
100 tot 120 slachtoffers. De insecten vullen het
verlies snel weer aan, en de volgende dag heeft
de miereneter een aangevulde provisiekast waar
hij naar kan terugkeren.
Buiten de paartijd is hij solitair, en de
miereneter dwaalt dag en nacht door gebieden tot
25 vierkante kilometer. Hij beweegt langzaam, en
loopt op de knokkels van zijn voorpoten met de
klauwen naar binnen gedraaid om slijtage te
voorkomen. Een miereneter slaapt ongeveer
vijftien uur per dag, opgekruld en bedekt door
zijn staart. Hij is niet agressief en ontloopt
zijn vijanden het liefst. Wordt hij echter in
het nauw gedreven door een jaguar, dan zal de
miereneter op zijn achterpoten gaan staan,
steunend op zijn staart, en uithalen met zijn
klauwen. Miereneters houden van water en zijn
goede zwemmers. Hun lichaamstemperatuur is met
33 graden Celsius de laagste van welk
landzoogdier ook.
Deze zachtaardige reuzen zijn geslachtsrijp als
ze ongeveer vier jaar oud zijn. De paring vindt
eens per jaar plaats, gewoonlijk in de herfst en
resulteert in ��n jong. Het vrouwtje staat
rechtop om te werpen en de pasgeborene klimt
onmiddellijk op haar rug. Hij wordt vier tot zes
weken gezoogd en, hoewel hij kan lopen, zal hij
ongeveer negen maanden door zijn moeder gedragen
worden. Hij is nauwelijks zichtbaar terwijl hij
meereist, omdat de schouderstrepen van moeder en
jong in ��n lijn liggen. Een jonge miereneter is
gewoonlijk met ��n jaar onafhankelijk, maar kan
nog zo'n twee jaar bij zijn moeder blijven.
De grote miereneter is bedreigd. De grootste
bedreiging voor deze soort is de vernietiging
van zijn leefgebied door bewoning en landbouw.
Hele populaties zijn ook uitgedund door jacht,
onder andere om hun vlees. Bosbranden zijn een
andere oorzaak, omdat de borstelige vacht zeer
ontvlambaar is hen hij vaak niet snel genoeg kan
rennen om hieraan te ontsnappen.
|