De
grote paradijsvogel
De
paradijsvogels zijn nauw verwant aan de
prieelvogels en kraaien en behoren tot de
familie der Paradisaeidae. Orde : Passeriformes
- geslacht : Paradisaea en soort : Paradisaea
raggiana.
Met zijn schitterende kleuren en donzige,
scharlakenrode vederbos is het mannetje van de
grote paradijsvogel ��n van de meest
spectaculair ogende leden van een al evenzeer
flamboyante familie. De mannetjes zijn beroemd
om hun opvallende verenkleed en hun buitenissige
imponeerhouding tijdens de balts. Net als de
meeste van zijn verwanten woont de grote
paradijsvogel in de tropische regenwouden en
bergwouden van Nieuw-Guinea.
De grote paradijsvogel is een solitaire
boombewoner. Mannetjes en vrouwtjes zien elkaar
weinig buiten de broedtijd. Terwijl het mannetje
felgekleurd is, is het vrouwtje saaiig bruin.
Zij is degene die de partner kiest. De mannetjes
moeten daarom indruk maken en hebben een vaste
baltsplek op takken, de arena, waar ze voor de
vrouwtjes dansen. Er verzamelen zich tot twintig
mannetjes in een hoge boom. Ze strijken neer op
een tak, fladderen met hun vleugels, zetten hun
vederbos op en roepen luid. Als vrouwtjes
interesse tonen, buigen ze zich voorover en
laten ze hun verenbos trillen of zich
ondersteboven vallen. Na de paring gaat het
mannetje door met dansen, voor andere vrouwtjes.
Hoewel er ooit op hen werd gejaagd voor de
mode-industrie, worden alle paradijsvogels sinds
1922 door de regering van Papoea Nieuw-Guinea
beschermd en worden ze momenteel niet bedreigd.
Van oudsher gebruiken de bosmensen vederbossen
voor hun ceremoni�le kleding, maar deze zijn van
generatie op generatie doorgegeven. Momenteel
gaat de grootste bedreiging uit van de
aantasting van hun habitat.
Na het paren vliegt het paradijsvogelvrouwtje
naar een nest dat ze eerder al heeft gebouwd. In
dit grote, bekervormige nest, meestal in de
vertakking van een boom, legt ze ��n tot twee
eieren die ze alleen uitbroedt. Zij is ook
diegene die de pas uitgekomen jongen voedt,
waarbij ze insecten uitbraakt in hun snavels. Ze
blijft de jongen voeden tot een maand nadat ze
vleugels hebben gekregen.
Er is genoeg te eten in de weelderige tropische
wouden van Nieuw-Guinea, omdat er weinig
concurrentie is van zoogdieren. De grote
paradijsvogel eet fruit, insecten, spinnen,
kikkers en hagedissen. De mannetjes met een
vederbos zoeken meestal in de buurt van hun
arena naar voedsel, terwijl de vrouwtjes en de
jonge mannetjes zonder vederbos vaak samen in
kleine groepen in een groter gebied naar eten
zoeken.
|