De
grote trap
Orde
: Gruiformes - familie : Otididae - geslacht :
Otis en soort : Otis tarda. Er zijn 25 soorten
trap, die allemaal tot dezelfde orde behoren als
de kraanvogels uit de Gruidae-familie.
De grote trap, ��n van de zwaarste vliegende
vogels ter wereld, biedt in de lucht een
machtige en majestueuze aanblik. Meestal zie je
hem echter bedaard rondstappen op de open
graslanden en steppen van delen van Europa en
Azi�. De mannetjes zijn vermaard om hun
spectaculaire paarrituelen in het broedseizoen,
waarbij ze hun veren opzetten en hun lichaam zo
verwringen dat ze zo groot en overweldigend
mogelijk lijken.
Deze gedrongen vogels leven in kleine groepen op
open grasvlakten waar weinig obstakels als hoge
bomen voorkomen. Doordat ze zich ophouden in
gebieden met wijde horizonten hebben ze
eventuele belagers van verre zien aankomen. In
Spanje levende trappen hebben zich echter
aangepast aan gedeeltelijk begroeide
leefgebieden, zoals olijfgaarden en dunne
eikenbossen. De trap brengt de dag eten, lopend,
rustend en zijn verenkleed poetsend door; ��n
van zijn favoriete activiteiten is het nemen van
een stofbad. Anders dan veel vogels zit hij
zelden in bomen en kan dagen of weken achtereen
op de grond blijven. Kiest hij het luchtruim,
dan beweegt hij zich voort met langzame,
doelbewuste wiekslagen.
Aan het begin van de paartijd blaast de
mannetjestrap een buidel aan zijn keel op tot
het formaat van een grote ballon. Hij steekt
zijn staart in de lucht, legt die plat op zijn
rug en draait zijn vleugels en spreidt ze. Na de
paring laat het mannetje de bouw van het nest,
het broeden en het grootbrengen van de jongen
over aan het vrouwtje. Enkele uren na het
uitkomen van de jongen, lopen ze al rond. De
moeder verzorgt ze nog een vijftal weken, tot ze
kunnen vliegen.
Trappen eten bijna alles, maar planten vormen
toch hun hoofdvoedsel en zijn tevens de
belangrijkste bron van water. Ze zijn vooral dol
op de bladeren van laagblijvende planten. Ook
vruchten van het seizoen en bessen staan op het
menu, net als wortels en bollen. Op bebouwde
akkers doen ze zich graag tegoed aan klaver,
koolraap en andere gewassen. Verder eten de
vogels voornamelijk insecten als kevers en
sprinkhanen, maar ook wel kleine slangen,
hagedissen en zoogdieren. Een trap die een
sappig hapje wil boven halen, graaft dat gewoon
uit met zijn stevige, gekromde snavel.
Over de hele wereld neemt het aantal grote
trappen af. Ze komen nog voor in kleine en
steeds verder inkrimpende gebieden en zijn
inmiddels uitgestorven in Engeland, Frankrijk,
Zweden en Griekenland. Intensieve landbouw,
gebruik van pesticiden, grondontwatering en de
aanleg van wegen en gebouwen hebben een groot
deel van het natuurlijke leefgebied van de trap
vernietigd.
|