Rubriek :
Historische figuren
Gustav Mahler
Mahler, Gustav (Kalischt,
Bohemen, 7 juli 1860 - Wenen 18 mei 1911), Oostenrijks componist
en dirigent, heeft in korte tijd een veelomvattend oeuvre van
zeer ambivalent karakter gecomponeerd. Enerzijds spreekt uit
zijn werken een zeer persoonlijke expressiviteit, anderzijds
dragen al zijn composities het stempel van de technisch
veelzijdig geschoolde en geroutineerde orkest- en operadirigent;
wat dit laatste betreft, leveren de technische aanwijzingen in
Mahlers partituren duidelijke bewijzen.
Mahler bracht zijn jeugd door in Iglau, waar hij in het caf� van
zijn vader kennismaakte met o.a. militaire, populaire en
volksmuziek, die later een inspiratiebron zouden worden. Hij
studeerde aan het conservatorium te Wenen en tegelijkertijd
geschiedenis en filosofie aan de universiteit aldaar; tevens
volgde hij priv�lessen bij Anton Bruckner. In 1880 begon zijn
carri�re als dirigent; achtereenvolgens in Bad Hall, Laibach,
Olm�tz, Wenen, Kassel, Praag en Leipzig. In 1888 werd hij
muzikaal leider van de opera te Boedapest; van 1891 tot 1897 was
hij eerste dirigent aan het Hamburgse Stadttheater. Inmiddels
had hij zijn eerste belangrijke composities geschreven; in de
jaren te Kassel (1883-1885) ontstonden de Lieder eines fahrenden
Gesellen, liederen uit Des Knaben Wunderhorn en de eerste
symfonie; in Hamburg componeerde hij de tweede en derde
symfonie. Met de premi�re van zijn tweede symfonie (1895)
beleefde hij zijn eerste grote succes als componist. Voor zijn
directies in Boedapest en Hamburg koos hij een zeer gevarieerd
repertoire, dat in Boedapest o.a. de eerste uitvoering van de
onverkorte versie van Wagners Rheingold en een eerste vertolking
van diens Walk�re omvatte, benevens een als authentiek
beschouwde versie van Mozarts Don Giovanni. Tijdens een van zijn
perioden als gastdirigent deed hij van zich spreken door de
eerste volledige uitvoering te Londen van Wagners Ring des
Nibelungen in 1892.
Mede door toedoen van Brahms werd hij in 1897 benoemd tot
dirigent van de Weense Hofoper, waar hij spoedig Operndirektor
werd en die onder zijn leiding een periode van grote bloei
doormaakte. De hier door Mahler gedirigeerde noviteiten en
opnieuw ingestudeerde werken vertegenwoordigen vrijwel alle
stijlen. De hoogspanning waaronder hij werkte en de
compromisloze eisen die hij stelde, gaven rijkelijk voedsel aan
de oppositie tegen hem. In 1907 legde hij zijn functie neer en
verliet hij Wenen, waar hij ook vele concerten van de
Philharmonie had geleid en radicale jonge componisten als
Sch�nberg, Berg, Webern en Zemlinsky had gesteund door zijn
activiteiten voor de Vereinigung schaffender Tonk�nstler.
Intussen was zijn oeuvre uitgebreid met vier van de vijf
R�ckert-Lieder, de Kindertotenlieder (1901-1904) en de vierde
tot en met de achtste symfonie. De laatste jaren van zijn leven
was hij werkzaam in New York, waar hij de Metropolitan Opera en
de New York Philharmonic Society leidde. Mahlers vele
gastdirecties - zo had hij nauwe banden met Willem Mengelberg en
het Amsterdamse Concertgebouw - droegen ertoe bij dat zijn
werken ook internationaal optimaal authentiek ten gehore werden
gebracht. Das Lied von der Erde, het laatste grote werk van de
componist, werd na Mahlers dood onder leiding van Bruno Walter
uitgevoerd.
Mahler is de laatste in de reeks componisten die de door Haydn
gecre�erde vorm van de symfonie verder ontwikkelden in de geest
van Beethoven, via Schubert en Bruckner. De symfonie�n en Das
Lied von der Erde vormen de kern van een oeuvre waarin zich de
ontwikkeling openbaart van een machtige persoonlijkheid en
sensitief lyricus, strevend naar een grootse conceptie. De
meeste van zijn jeugdwerken, waaronder opera's, symfonische
schetsen en kamermuziek, vernietigde hij waarschijnlijk zelf.
Het enige jeugdwerk dat hij naast een aantal liederen later nog
uitgaf, was de cantate Das klagende Lied (1878-1880). Een half
jaar v��r zijn dood werkte de componist aan een nieuwe symfonie.
Behalve een volledig uitgewerkt eerste deel (adagio) zijn van
deze symfonie alleen schetsen gereedgekomen. De Britse
musicoloog Deryck Cooke heeft deze uitgewerkt; de premi�re van
deze 'tiende Mahler' had in 1972 plaats.
Mahler voltooide Weberns komische opera Die drei Pintos. Hij was
gehuwd met Alma Maria Schindler (zie Alma Mahler). In 1955 werd
te Wenen de internationale Gustav-Mahler-Gesellschaft opgericht.