Rubriek :
Historische figuren
Gustave Flaubert
Flaubert, Gustave (Rouen
12 dec. 1821 - Croisset 8 mei 1880), Frans romanschrijver,
studeerde rechten te Parijs, doch wijdde zich weldra aan de
letteren. In 1843 deed zich voor het eerst een van de heftige
zenuwcrises voor die later herhaaldelijk zouden optreden. Na
zijn vaders dood trok hij zich met zijn moeder terug in een
klein landhuis te Croisset (bij Rouen), een kluizenaarsbestaan
leidend, waarvan de eerste jaren werden vertroebeld door zijn
stormachtige verhouding met de schrijfster Louise Colet. Zijn
verblijf werd een enkele keer onderbroken voor een tocht door
Bretagne (1847), een reis naar het Oosten (1849) met Maxime du
Camp en een reis naar Noord-Afrika (1858). De innerlijke strijd
om zijn romantische aandriften te overwinnen of te beheersen, om
zijn eigen 'ik' achter objectieve, onpersoonlijke schildering
van de omringende omgeving te verbergen, is een martelaarschap
geworden. Zelfs zijn zgn. realistische werken geven de
smartelijke reacties weer van zijn eigen overgevoelige ziel. Hij
streefde naar de hoogst bereikbare vorm van perfectie, wat hem
zoveel inspanning kostte dat zijn lichaam werd gesloopt en zijn
kwetsbaar zenuwgestel geschokt. De weerspiegeling van deze
worsteling vindt men in zijn prachtige brieven.
Het verschijnen van zijn eerste grote roman, Madame Bovary
(1857), is een datum in de letterkunde. Deze roman, nu algemeen
als een der meesterwerken van de 19de-eeuwse romankunst erkend,
bezorgde Flaubert bij verschijnen een proces, wat zijn toch al
pessimistische visie op de 'bourgeois' nog versterkte. V��r de
publicatie van Madame Bovary had hij reeds een eerste redactie
geschreven van zijn �ducation sentimentale (1845) en een eerste
versie (1848; in 1874 omgewerkt tot de vierde versie) van de op
een schilderij van Bruegel ge�nspireerde roman La tentation de
Saint-Antoine, een figuur tot wie Flaubert zich sterk
aangetrokken voelde. Nadat sommige gedeelten meer dan tien keer
bewerkt waren, verscheen in 1863 Salamb�, een grootse evocatie
van het oude Carthago uit de tijd van Hamilcar. Vervolgens
keerde hij terug tot de realistische schildering van eigen tijd:
de revolutieperiode van 1848 en volgende jaren, een soberder,
nog objectiever bewerking van de �ducation sentimentale (1869).
Als reactie hierop hervatte hij zijn arbeid aan wat men wel zijn
'Faust' heeft genoemd, de La tentation de Saint-Antoine, en in
1870 verscheen een derde versie (de tweede dateert van 1856).
Zijn laatste jaren waren zeer somber: geschokt door de oorlog
met Pruisen en de Commune van Parijs, de dood van zijn moeder,
financi�le moeilijkheden, zwoegde hij aan Bouvard et P�cuchet,
het epos van de menselijke domheid, dat hij niet heeft kunnen
voltooien. In dit boek zou ook worden opgenomen Le dictionnaire
des id�es re�ues, een woordenboek der burgerlijke banaliteit,
pas in 1913 gepubliceerd. In deze jaren vond ook de publicatie
plaats van Trois contes (1877).
Veel van zijn werk is in het Nederlands vertaald.