Rubriek :
Historische figuren
Hannibal
Hannibal (Carthago
247 - Libyssa 183 v.C.), Carthaags bevelhebber uit het geslacht
der Barciden, oudste zoon van Hamilcar Barcas (zie onder
Hamilcar), was door zijn vader grootgebracht in haat tegen Rome.
In 237 vergezelde hij hem naar Spanje. Daar kreeg hij na de dood
van zijn zwager Hasdrubal in 221 het opperbevel (met steun van
de Carthaagse volksvergadering, onder protest van een deel van
de 'senaats'-aristocratie) en zette de expansiepolitiek van zijn
vader voort. Hij wees een ultimatum van een Romeins gezantschap
af en kreeg daarna van de Carthaagse regering volmachten. Na een
beleg van acht maanden werd Saguntum, bondgenoot van Rome,
ingenomen (219). Rome bleef passief en droeg mede daardoor bij
tot het uitbreken van de Tweede Punische Oorlog.
Na een snelle voorbereiding vertrok Hannibal voorjaar 218 uit
Carthago Nova met 35!000 � 40!000 man en een aantal olifanten.
Hij droeg Carthaags Spanje aan zijn broer Hasdrubal over,
overschreed de Ebro (wat een oorlogsverklaring van Rome
uitlokte) en passeerde Pyrenee�n en Rh�ne voor zijn vermaarde
tocht over de Alpen. Toen hij najaar 218 in de Povlakte aankwam,
was zijn leger door alle ontberingen tot 26!000 man geslonken.
Hij versloeg de consul Publius Cornelius Scipio in een
ruitergevecht aan de Ticinus en behaalde een grote overwinning
op beide consuls aan de Trebia (eind 218). Voorjaar 217 trok hij
over de Apennijnen, plunderde Etruri� en lokte het leger van de
consul Gaius Flaminius in een smalle vlakte naast het
Trasimeense Meer, waar hij bijna twee Romeinse legioenen
vernietigde.
Daarop trok hij naar Apuli� en Campani�, waar het hem niet
gelukte de dictator Quintus Fabius Maximus Cunctator tot een
open veldslag te verlokken. Pas in 216 kon hij slag leveren en
bracht de Romeinen de zware nederlaag van Cannae toe. Tal van
steden in Campani� en Zuid-Itali� vielen Rome af, o.a. Capua en
Syracuse. De bondgenoten in Midden-Itali� bleven evenwel trouw
en het lukte Hannibal niet de Romeinen nog een nederlaag toe te
brengen. Daarmee begonnen voor hem de tegenslagen. Zijn
aanvallen op Cumae, Nola en Puteoli (215-214) mislukten, vooral
door toedoen van de Romeinse commandant Marcus Claudius
Marcellus. Wel wist hij Tarente en andere Griekse steden te
winnen (213), maar Marcellus nam Syracuse in (212) en Capua, dat
door de Romein Quintus Fulvius Flaccus belegerd werd, kon hij
niet ontzetten, ondanks zijn mars naar de muren van Rome (211:
Hannibal ad portas!).
Na de val van Capua (211) werd hij langzaam aan steeds verder
naar het zuiden gedreven. Tarente werd door de Romeinen heroverd
(209), het leger waarmee zijn broer Hasdrubal (uit Spanje
ontsnapt) hem kwam versterken, werd aan de Metaurus verslagen
(207). Ten slotte was Hannibal gedwongen zich in Bruttium terug
te trekken, waar hij Locri verloor (205). Eindelijk, in 203,
kreeg hij bevel naar Afrika terug te keren en Carthago te
verdedigen tegen het in 204 daar gelande Romeinse leger onder
Scipio. Vijftien jaren lang had de geniale strateeg Hannibal
zich in Itali� gehandhaafd, als geboren leider door zijn
samengeraapt leger huurlingen van uiteenlopende origine in
onvoorwaardelijke trouw gevolgd. In Afrika leed hij bij Zama de
nederlaag (202).
Na de vrede werkte hij mee aan de wederopbouw van de Carthaagse
staat. Ten gevolge van een intrige van zijn politieke
tegenstanders (o.a. Hanno de Grote), moest hij vluchten (195).
Hij belandde bij koning Antiochus III van Syri�. Na Antiochus'
nederlaag tegen de Romeinen bij Magnesia (190) vluchtte hij naar
koning Prusias I van Bithyni�. Rome eiste van diens zoon,
Prusias II, zijn uitlevering, waarna Hannibal zich door gif het
leven benam.