Rubriek :
Historische figuren
Hans Christian Andersen
Andersen, Hans
Christian (Odense 2 april 1805 - Kopenhagen 4 aug. 1875), Deens
schrijver van sprookjes en vertellingen die in meer dan tachtig
talen zijn vertaald. Hij werd als enig kind geboren in een arm
schoenmakersgezin. Veertien jaar oud - zijn vader, een origineel
en begaafd man, was toen reeds gestorven - vertrok Andersen
alleen naar Kopenhagen om 'beroemd' te worden. Na vele
teleurstellingen, o.a. als leerling aan de Koninklijke
Schouwburg, ontfermden vooraanstaande Kopenhagenaars, met name
Jonas Collin en zijn familie, zich over de jongen en stelden hem
in staat een middelbare school te volgen. De schooljaren waren
een psychische beproeving voor de van dichtersaspiraties
vervulde jongeman; zijn in 1828 begonnen universitaire studie
voltooide hij nooit. In 1827 werd zijn eerste gedicht
gepubliceerd, in 1829 gevolgd door zijn prozadebuut met de
geestige beschrijving van een 'voetreis' vanuit het centrum van
Kopenhagen naar het nabijgelegen Amager. Een verblijf in Itali�
inspireerde hem tot de autobiografische roman De Improvisator en
in hetzelfde jaar, 1835, verscheen ook het eerste bundeltje
sprookjes van zijn hand. Tot 1874 verschenen er regelmatig
nieuwe bundeltjes; de eerste verzamelde uitgave kwam uit in
1874.
In 1831 kwam Andersen voor het eerst in het buitenland. Tot in
zijn laatste levensjaren zou hij lange reizen maken door geheel
Europa, waar hij overal contact kreeg met beroemde
persoonlijkheden uit zijn tijd en door vorsten en regeringen
werd ontvangen. Hij voerde een enorme correspondentie, waarvan
een groot deel is uitgegeven. Zijn persoon was het voorwerp van
veel bewondering en kritiek. Een grote mate van menselijk
onbegrip viel hem ten deel en heel zijn leven bleef hij een
eenzaam mens, geobsedeerd door zijn kunstenaarschap.
Zijn sprookjes en vertellingen dragen - onverschillig of het
navertelde volkssagen of volkssprookjes dan wel oorspronkelijke,
aan zijn fantasie ontsproten vertelsels zijn - een bij uitstek
persoonlijk karakter zowel naar inhoud als naar vorm. Hij
verwerkte er veel autobiografische stof in, maar de wijsheid, de
humor en het Godsvertrouwen die uit zijn kunst spreken, dragen
een universeel karakter. Een dogmatisch christen was hij nooit.
Andersens enorme betekenis voor de Deense literatuur is die van
de radicale stijlvernieuwer. Dit geldt in het bijzonder ten
aanzien van zijn sprookjes. Hij beoefende echter vele andere
literaire genres. Zijn romans zijn thans vooral om de
biografische stof interessant; stilistische meesterwerkjes zijn
de zeer boeiende reisbeschrijvingen over Zweden en Spanje.
Andersens lyriek is beperkt van omvang en kwaliteit, terwijl
zijn toneelstukken veelal mislukten.
Andersens sprookjes vonden in Denemarken pas weerklank en
begrip, nadat hij in het buitenland naam had gemaakt. Hij
ondervond veel benepen tegenstand in de offici�le Deense
letterkundige kringen, met name van de invloedrijke criticus J.L.
Heiberg. Andersens eigen visie op zijn unieke
kunstenaarsloopbaan vindt men in het eerste deel van zijn
beroemde, vele malen herschreven autobiografie Het sprookje van
mijn leven. Het H.C. Andersenmuseum bevindt zich in Odense,
evenals het in 1988 opgerichte researchcentrum van de
universiteit.