Rubriek :
Historische figuren
Hendrik III van Duitsland
(28 okt. 1017 - Burg
Bodfeld, Harz, 5 okt. 1056), Duits koning van 1039 tot 1056 en
keizer van 1046 tot 1056, uit het Salische Huis, was een zoon
van Koenraad II. Hendrik was tevens (als Hendrik VI) hertog van
Beieren (1027-1042), hertog van Zwaben (1038-1043) en koning van
Bourgondi� (1038-1056). Reeds in 1028 werd Hendrik III tot Duits
koning gekroond. Zonder enige moeilijkheid van de zijde van de
rijksvorsten aanvaardde hij in 1039 de regering. Hendrik III was
eerst gehuwd met Kunehilda, een dochter van koning Knut II van
Denemarken, daarna met Agnes van Poitou, een dochter van Willem
V van Aquitani�. Zijn regeringsperiode is een van de
hoogtepunten in de geschiedenis van het Duitse Rijk en van de
koninklijke macht. Clerus en vorsten steunden hem in belangrijke
mate in zijn streven naar verwezenlijking van de 'godsvrede' en
naar recht, en in zijn pogen om ook in de kerk misbruiken te
bestrijden. Ook in Rome en in Itali� deed hij zich krachtig
gelden. Aan de situatie dat er drie pausen tegelijk waren,
maakte hij een einde op de Synode van Sutri (1046). Daar werden
deze pausen afgezet en vervangen door de bisschop van Bamberg,
Suidgerus (Clemens II), die Hendrik III tot keizer kroonde.
Reeds in de eerste jaren van zijn regering behaalde hij
belangrijke successen tegenover hertog Bretislaw van Bohemen,
die in 1041 zijn opperleenheerschap moest erkennen. Ook koning
Peter van Hongarije en hertog Casimir I van Polen deden hem
leenhulde (1046). In de tweede helft van zijn regering kreeg hij
tegenstand van de Saksen en van hertog Godfried van
Opper-Lotharingen, die gehuwd was met Beatrix van Toscane, en
die mede door dat huwelijk een voor de keizer gevaarlijke
machtspositie innam. In zijn strijd tegen hertog Godfried
ondervond hij de steun van de Lotharingse bisschoppen, met name
die van de bisschoppen van Luik. Hendrik III wist alle
moeilijkheden te overwinnen. In 1054 werd zijn jonge zoon
Hendrik (IV) tot koning gekroond, waarmede de erfopvolging was
geregeld.