Rubriek :
Historische figuren
Hendrik VIII van Engeland
(Greenwich 28 juni
1491 - Westminster 28 jan. 1547), koning van Engeland en Ierland
van 1509 tot 1547, uit het Huis Tudor, was een zoon van Hendrik
VII. Hij stelde zich direct na zijn troonsbestijging ten doel
een absolute macht te vestigen en Engeland tot een sterke en
gevreesde mogendheid te maken, die in de Europese politiek zou
worden ontzien. Hendrik was zeer intelligent, als mecenas
oprecht en met begrip ge�nteresseerd in kunsten en
wetenschappen, maar volkomen liefdeloos, volstrekt ego�stisch en
wreed. Hij ruimde zijn vrouwen en dienaren uit de weg of stortte
hen op perfide wijze in het verderf, als hij hen (soms na vele
jaren) niet meer in zijn omgeving wilde hebben of zich om
politieke redenen van hen wilde ontdoen.
Volgde Hendrik in het eerste deel van zijn regeringsperiode een
politiek van grootscheeps machtsvertoon door interventie in de
Europese oorlogen, die de schatkist geheel uitputte (in deze
tijd was Thomas Wolsey zijn rechterhand), met de jaren zocht hij
re�ler middelen tot versterking van de koninklijke macht (steeds
hoger opgeschroefde belastingen, samenwerking met de Commons,
vernietiging van de Rooms-Katholieke Kerk in Engeland). Hendrik
profiteerde in de eerste plaats zelf van deze nieuwe koers, maar
de grote meerderheid van zijn onderdanen bleef hem volgen, omdat
zij mede profiteerde. Zo stond tegenover de verhoogde
belastingen expansie van de nationale economische activiteit,
terwijl de enorme inflatie die op de muntverslechtering tussen
1542 en 1547 volgde, gecompenseerd werd door een (daarmee
samenhangende) ongekende toename van de buitenlandse vraag naar
Engelse goederen.
De afscheiding van de Kerk van Engeland van Rome, in 1534,
waarbij o.m. Wolsey en adviseur Thomas Cranmer, de aartsbisschop
van Canterbury, een belangrijke rol speelden neemt een centrale plaats in Hendriks
regeringsperiode in. Aanvankelijk had Hendrik zich onder de
bestrijders van de Hervorming geschaard, wat hem de titel Defensor fidei (verdediger van het geloof) opleverde, maar door
zijn streven zich van zijn eerste vrouw, Catharina van Arag�n,
te laten scheiden, kwam het tot een breuk met Rome, die, eenmaal
tot stand gekomen, een wezenlijk onderdeel van de nationale
politiek ging vormen: de confiscatie van de kerkelijke goederen
en hun nieuwe economische bestemming was een zaak waarbij
behalve de Kroon alle standen en klassen nauw betrokken bleven,
en met de afscheiding van de Kerk van Engeland appelleerde
Hendrik aan een wijd verbreide afkeer van Rome. Thomas More en
John Fisher, bisschop van Rochester, waren de voornaamste
slachtoffers van het verzet tegen Hendriks kerkelijke politiek.
Het enige rooms-katholieke verzet van meer algemene omvang vond
in 1536 in het noorden van Engeland plaats (de beweging van de
Pilgrimage of Grace). De katholieken die zich bij Hendriks
kerkelijke politiek neerlegden, werden ongemoeid gelaten. De
protestanten werden echter wel degelijk ter wille van het geloof
hevig vervolgd, o.m. door uitvaardiging van de bloedartikelen.
Op het laatst van zijn regering toonde Hendrik wat meer
toenadering tot de protestanten. In 1542 werd geheel Ierland
onderworpen. In hetzelfde jaar begon Hendrik een oorlog met
Schotland (overwinning bij Solway).
Hendrik huwde zesmaal: in 1509 met Catharina van Arag�n
(gescheiden 1533); in 1533 met Anna Boleyn (onthoofd 1536); in
1536 met Jane Seymour (gest. 1537); in 1540 met Anna van Kleef
(hetzelfde jaar gescheiden); opnieuw in 1540 met Catharina
Howard (onthoofd 1542); in 1543 met Catharina Parr, die hem
overleefde.