Rubriek :
Historische figuren
Hendrik van Gent
Hendrik van Gent
(Gent ca. 1220 - Doornik 29 juni 1293), bijgenaamd Doctor
solemnis, Vlaams scholastiek wijsgeer en theoloog, doceerde van
1276 tot 1292 theologie te Parijs en was tegelijk aartsdiaken
van het bisdom Doornik. Hij wordt beschouwd als een van de
belangrijkste vertegenwoordigers van de 'neo-Augustiniaanse'
richting van het eind van de 13de eeuw en als een van de
belangrijkste middeleeuwse denkers uit de Nederlanden. Hoewel
hij op wijsgerig gebied in zijn jeugd ernaar streefde Plato's en
Aristoteles' stellingen te verenigen, ging zijn voorliefde
steeds uit naar Plato, die hij vooral kende en interpreteerde
aan de hand van Augustinus' werken. Ook de invloed van Avicenna
is merkbaar, maar wordt gerectificeerd in het licht van het
christelijk dogma. Hendrik had een eigen synthese, met enige
opvallende stellingen: tussen wezenheid en zijn in het schepsel
aanvaardt hij slechts een 'intentioneel onderscheid'; hij meent
het niet-eeuwig zijn van de wereld te kunnen bewijzen met het
verstand; het ontologisch godsbewijs proobeert hij geldigheid te
geven; de wil beschouwt hij als een hoger vermogen dan het
verstand; hij aanvaardt in de mens naast de ziel ook een
lichamelijkheidsvorm waarlangs deze het lichaam bezielt; hij
poogt de illuminatieleer te behouden naast een abstractieleer,
die echter samengaat met een geleidelijke afbraak van de leer
van de kenbeelden. Ook op theologisch gebied trok hij de
aandacht door belangrijke posities, bijv. ten aanzien van de
onbevlekte ontvangenis van Maria (waardoor de positie van Scotus
werd voorbereid) en zijn optimistische leer over de verhouding
van de menselijke natuur tot de zalige aanschouwing. Op het
gebied van de exegese schrijft men hem het eerste deel toe van
een Lectura ordinaria super S. Scripturam. Op het gebied van het
kerkelijk recht verdedigde hij, in zijn Quodlibeta en in het
Tractatus super facto praelatorum et fratrum, de diocesane
clerus tegen sommige voorrechten, door de paus aan de bedelorden
toegekend.