Rubriek :
Historische figuren
Henri Toulouse-Lautrec
Toulouse-Lautrec-Monfa, Henri, voornamen voluit: Henri Marie
Raymond comte de (Albi 24 nov. 1864 - kasteel Malrom�, dep.
Gironde, 9 sept. 1901), Frans schilder, tekenaar en graficus,
was mede door ongelukken in zijn jeugd - hij brak in 1878 zijn
ene en in 1879 zijn andere been - kreupel en onvolgroeid (als
volwassene was hij slechts ruim 1,5 m lang). In 1882 ging hij
naar Parijs, waar hij bij de schilder Cormon werkte (1883-1885)
en waar de boh�me en het rosse leven (Montmartre), alsmede het
impressionisme ontdekkingen voor hem waren. In deze jaren
bekwaamde hij zich verder - aanvankelijk vrij schools -,
schilderde doeken op klein formaat (landschappen, dieren,
figuurstukken, portretten) en maakte vele schetsen. Hij woonde
enige jaren samen met Suzanne Valadon en betrok een eigen
atelier op Montmartre. De mensen van deze buurt gingen het
hoofdthema van zijn werk vormen, m.n. de danseressen,
prostituees, clowns en zangeressen. Hij gaf ze weer met steeds
scherper observatievermogen en vol milde humor. Onder het
pseudoniem Tr�clau werkte hij mee aan het met houtsneden
ge�llustreerde tijdschrift Le Mirliton van Aristide Bruant; ook
maakte hij wandschilderingen in diens cabaret.
In 1888 begon zijn grote tijd. In twee zeer productieve jaren
ontwikkelde hij een onverwisselbare stijl, gekenmerkt o.m. door
levendige kleuren die nauwelijks genuanceerd en zonder overgang
in grote vlakken naast elkaar zijn gezet, door de onorthodoxe
omkadering van de voorstelling die de figuren vaak doorsnijdt,
door de willekeurige perspectieven en meer van dergelijke
bewuste overrompelingseffecten. In 1890 werd hij op slag beroemd
door zijn eerste affiche, de litho Moulin Rouge, reclame voor
het toen geopende cabaret met die naam. Voor de affichekunst is
zijn werk uit de daaropvolgende periode van eminente betekenis
geworden. Opdrachten voor affiches en illustraties stroomden
toe. Vele figuren uit het Parijse fin-de-si�cle maakte hij
onsterfelijk, vooral de danseres La Goulue, voorts de danseres
Jane Avril en Aristide Bruant. In de loop van de jaren negentig
nam zijn productiviteit af. In 1897 stortte hij in en maakte
waarschijnlijk ook in artistiek opzicht een crisis door: zijn
coloriet verdonkerde en zijn figuren werden minder scherp
omrand. Na een aanval van delirium tremens verbleef hij in 1899
drie maanden in een ziekenhuis in Neuilly, waar hij uit het
hoofd de monumentale albums Au cirque (39 tekeningen) en Les
jockeys maakte.
In Albi is in het Palais de la Berbie een
Toulouse-Lautrec-museum ingericht; ook zijn geboortehuis is
thans museum.