Het ei
Na
de paring gaan mannetjes op zoek naar andere
vrouwtjes, terwijl vrouwtjes op hun beurt
speuren naar planten om daar hun eitjes op te
leggen. Vooral dagvlinders hebben een grote
voorkeur voor planten die tot een bepaalde
plantensoort behoren. Die zogenaamde
waardplanten herkent een vlindervrouwtje met de
hulp van smaakharen die ze aan haar poten heeft.
Dus puur door op een plant te gaan staan, kan
een vrouwtje beoordelen of die geschikt is als
voedsel voor haar nakomelingen en dus om eitjes
op af te zetten. De grootte van vlindereieren
varieert van enkele tiende millimeters tot bijna
een halve centimeter.
Sommige vrouwtje leggen hun eieren ��n voor ��n
op telkens nieuwe planten, andere leggen ze in
groepjes bij elkaar. Vlindereitjes hebben een
harde schaal, die glad kan zijn en voorzien is
van richels en holtes. Ook de vorm van het ei is
uiterst variabel en verschilt van soort tot
soort : bolletjes, kegels, cilinders, schijfjes,
koepels, enzovoort. Binnenin het ei ontwikkelt
zich het embryo. Dit is een proces dat in de
regel enkele dagen en soms weken in beslag
neemt. Eitjes verkleuren vaak als het tijd is
voor het rupsje om geboren te worden.
|