Het leven als continu verschijnsel
In het ritme van de seizoenen treft ons elk jaar
weer de bijna verbijsterende ontplooiing van de planten- en de dierenwereld.
Levende wezens in haast ongelofelijke verscheidenheid van vorm en grootte, van
aard en gedragingen, worden geboren of ontkiemen, groeien en planten zich voort,
sterven of trekken zich terug in een toestand van schijnbare levenloosheid, in
afwachting van een nieuw voorjaar of een nieuwe zomer.
Reeds ontelbare miljoenen jaren voltrok zich dit proces van ontstaan en vergaan.
Levensvormen kwamen tot bloei en maakten weer plaats voor andere en ook de
hedendaagse flora en fauna zijn niet meer dan de tijdelijke gestalte waarin het
leven zich openbaart.
Naast het tijdelijke en veranderlijke van de levendragers staat de tijdloosheid
van het leven zelf, naast de veelvuldigheid en veelzijdigheid van de
levensvormen de onveranderlijke eenheid van het leven. Nog nooit heeft men leven
anders zien ontstaan dan uit reeds voorhanden leven. Het is een continu proces,
waarvan de mens begin noch einde kent. Ondanks intensieve bedrijvigheid in
talloze laboratoria heeft dit verschijnsel nog niet alles van zijn
geheimzinnigheid verloren. Voor de wetenschap is het leven een groter raadsel
dan voor de onbevangen zielen die de levende natuur slechts zien als een bonte
verzameling etende en ademende, bloeiende, groeiende en zich voortplantende
wezens van plantaardig of dierlijk gehalte. Maar de geleerden, die toch veel
meer weten over de achtergronden van de levensverschijnselen, wagen zich
voorlopig nog niet aan een echte definitie van 'leven'.