Rubriek :
Dier - algemeen
Het leven op de prairie
Er is een tijd
geweest, dat de prairies zich als ��n grote, golvende grasvlakte
uitstrekten van de Rocky Mountains tot de Appalachen, van Canada
tot Mexico. Er leefden daar toen miljoenen bizons. Maar wat
minder bekend is : er kwamen ook heel veel gaffelbokken of
gaffelantilopen voor. Gaffel-antilopen zijn eigenlijk geen echte
antilopen. Ze lijken erop, doordat ze net als de antilopen
hoorns hebben met een beenachtige kern. Maar in tegenstelling
tot de echte antilopen, werpen de gaffel-antilopen ieder jaar
hun hoorns af. Ze worden als een aparte groep beschouwd.
Voordat de mens kwam met zijn lange-afstandsgeweer, leidde de
gaffel-antilope een veilig bestaan. Het dier kon veel harder
lopen dan een paard en had bovendien een groter
uithoudingsvermogen. Tijdens de winter, als hij door de sneeuw
minder hard vooruit kwam, werd hij wel eens bedreigd door een
prairiewolf of een Amerikaanse lynx. Een een heel enkele keer
slaagden kleine groepjes ruiters er wel eens in, een
gaffel-antilope te omsingelen en net zolang op te jagen, tot het
dier van pure uitputting neerviel. Maar toen de mens eenmaal
geweren ging gebruiken bij de jacht in plaats van de veel
lastiger te hanteren pijl en boog, was het afgelopen met het
rustige bestaan van dit dier. Het duurde niet lang of er waren
nog maar een paar kleine, verspreid levende kuddes over.
Gelukkig heeft men bijtijds maatregelen kunnen nemen om het dier
voor uitsterven te behoeden. Tegenwoordig zijn er alweer zoveel
gaffel-antilopen in Wyoming en Montana, dat er - onder bepaalde
voorwaarden natuurlijk - weer mag worden op gejaagd.
Er
leeft in dit gebied nog een ander dier dat eertijds dreigde uit
te sterven : het muildierhert (zie foto). De meeste
hertensoorten leven voornamelijk in bosachtig terrein, maar het
muildierhert trok naar de prairie, toen de bizon en de
gaffel-antilope daar vandaan waren verdreven. Ook het
muildierhert dreigde het slachtoffer te worden van de jagende
mens - tot er beschermende maatregelen werden genomen. Sindsdien
heeft het aantal muildierherten zich zo snel uitgebreid, dat er
tijdens de winter niet eens altijd voldoende voedsel voor hen
is.
Sinds er wetten zijn gekomen die beschermende maatregelen
mogelijk maakten, is ook de toekomst van de bizon veilig
gesteld. In 1897 vaardigde men in Montana een wet uit, waarbij
het schieten op bizons werd bestraft met twee jaar
gevangenisstraf. Nog niet zolang geleden hebben veehouders de
economische mogelijkheden van de bizon ontdekt. Het dier is
namelijk veel sterker en beter bestand tegen de kou dan huisvee.
Het eet bovendien grassoorten, die de tamme koe niet eet, zodat
er minder gevaar is voor overbeweiding.
Nauw verbonden met het lot van de bizon is dat van de
bruinkop-koevogel. Het heeft altijd 'vrij rijden' op de rug van
de bizon, omdat het daar de teken en andere parasieten wegpikt.
Zelf kan het grote dier die niet kwijtraken, ook al schuurt hij
zich nog zo tegen bomen of probeert hij er door rollen in de
modder vanaf te komen.
Bruinkop-koevogels zijn eigenlijk een soort van parasieten. Ze
bouwen zelf geen nest, maar leggen hun eieren in het nest van
een andere vogel. Als die zijn uitgebroed, krijgen de
koevogelkuikens altijd wel wat te pakken van het voedsel dat hun
gastheer voor zijn eigen jongen meebrengt, omdat ze groter zijn
en snel in het nest gaan overheersen.