Rubriek : 
								Dier - algemeen
						
								Het schiereiland van Malakka
							
						
							
								 Op
								het smalle schiereiland van Malakka en op de westelijke
								Indonesische eilanden leven - naast vele dieren die ook in de
								overige gebieden van Zuidoost-Azi� voorkomen - verschillende
								soorten die uniek zijn voor het gebied. E�n daarvan is de
								Indische tapir of sjabraktapir (zie foto). Zijn naaste verwanten
								leven in Zuid-Amerika. Fossiele vondsten uit Noord-Amerika,
								Europa en noordelijk Azi� wijzen erop dat de tapirs eens
								wijdverspreid waren. Merkwaardig is dat de nu nog bestaande twee
								groepen weinig van elkaar verschillen. Er zijn alleen
								oppervlakkige verschillen. De Indische tapir is zwart met een
								brede, witte band om het lijf (de sjabrak of zadeldek. De drie
								Zuidamerikaanse soorten zijn egaal bruin.
Op
								het smalle schiereiland van Malakka en op de westelijke
								Indonesische eilanden leven - naast vele dieren die ook in de
								overige gebieden van Zuidoost-Azi� voorkomen - verschillende
								soorten die uniek zijn voor het gebied. E�n daarvan is de
								Indische tapir of sjabraktapir (zie foto). Zijn naaste verwanten
								leven in Zuid-Amerika. Fossiele vondsten uit Noord-Amerika,
								Europa en noordelijk Azi� wijzen erop dat de tapirs eens
								wijdverspreid waren. Merkwaardig is dat de nu nog bestaande twee
								groepen weinig van elkaar verschillen. Er zijn alleen
								oppervlakkige verschillen. De Indische tapir is zwart met een
								brede, witte band om het lijf (de sjabrak of zadeldek. De drie
								Zuidamerikaanse soorten zijn egaal bruin.
								Ook uniek voor dit gebied zijn de otter-civetkat en de Indische
								haar-egels of spitsratten. De otter-civetkat is een echte
								civetkat, maar aangepast aan het leven in en nabij het water.
								Zijn voeding bestaat hoofdzakelijk uit vis. In zijn uiterlijk
								heeft hij iets van een otter, maar dan zonder diens zwemvliezen
								en krachtige zwemstaart. Bovendien - en dat doet een otter niet
								- klimt hij in bomen, zij het wat moeizaam, om zijn menu aan te
								vullen met vruchten.
								De haar-egels behoren tot de egelfamilie. Maar in plaats van
								echte stekels hebben ze een harige vacht, die echter wel hard en
								borstelig is. Hoewel ze geen ratten zijn, beschrijft hun andere
								naam - spitsratten - hun uiterlijk beter. Ze zijn de grootste in
								afmeting onder de insecteneters. De grootste van de vijf soorten
								haar-egels heeft een lichaamslengte van 45 cm, en dan nog een
								staart van ruim twintig cm. Het bezit van deze onbehaarde staart
								vormt nog een verschil met de andere egels. Uit onder die staart
								gelegen klieren scheiden ze een voor de mens hoogst
								weerzinwekkende geurstof af. De stank daarvan doet denken aan
								rottend vlees.
								In het gebied komen ook tenminste vier verschillende soorten
								dassen voor. Het meest op de Europese das lijkt nog de
								varkensdas, maar hij heeft langere poten en een beweeglijke,
								varkensachtige snuit. Hij is een bewoner van zowel de laaglanden
								als de bergen. Dan is er de Maleise stinkdas, een bewoner van de
								eilanden, het meest in de bergen. Hij heeft een lange, bruine
								vacht, soms met een witte streep van kop tot staart. Tussen de
								tenen van zijn voorpoten heeft hij vliezen, waardoor hij goed
								kan graven. Verder kan hij zich, net als de Amerikaanse skunk,
								verdedigen door het rondspuiten van een doordringend en
								afschuwelijk stinkende vloeistof, die wordt afgescheiden uit
								klieren onder zijn staart. De drie soorten zonnedassen lijken in
								uiterlijk nog meer op een skunk, maar ze hebben zijn
								verdedigingsmogelijkheid, de stankafscheiding, niet. Dan leeft
								er op enkele eilanden van de Filipijnen nog de Filipijnse
								stinkdas, die kleiner is dan andere dassen en wel zeer
								agressief. Hij heeft wel stinkklieren.
								Van de Aziatische soorten van de ernstig bedreigde neushoorns,
								is de Sumatraanse neushoorn de kleinste. Hij heeft, net als de
								Afrikaanse soorten, twee hoorns. Verder onderscheidt hij zich
								van zijn Aziatische verwanten door een gladde huid met bosjes
								grove haren, wat hem de inheemse naam buffel-neushoorn heeft
								bezorgd. Naar schatting lopen er misschien nog 150 in de dichte
								wouden - nog  steeds belaagd door jagers die het op zijn
								hoorns hebben voorzien. De ��nhoornige Javaanse neushoorn is er
								nog slechter aan toe. In een reservaat op West-Java leven er nog
								veertig van deze soort. Hij heeft, net als de Indische
								neushoorn, een donkergrijze huid met grote plooien, die er
								uitzien als pantserplaten. Van alle vijf de neushoornsoorten ter
								wereld is de Afrikaanse puntlipneushoorn nog het sterkst in
								aantal ... met 1200 exemplaren !
								Het Borneo-baardzwijn vormt in zijn verspreidingsgebied een
								belangrijke voedingsbron voor de mens. Soms trekken ze in grote
								aantallen uit een bepaalde streek weg en duiken dan weer op waar
								ze in jaren niet meer gezien werden. Hij is bekend om zijn
								woestheid. Zijn indrukwekkende slagtanden vormen geduchte
								wapens.
								De drie soorten spookdiertjes maken ook deel uit van de
								dierenwereld van het gebied. Van de andere primaten zijn er
								bijvoorbeeld de orang-oetang, en vele apen, zoals de bekende
								Lampong-aap of klapper-aap, die door de inheemse bevolking wordt
								afgericht om kokosnoten uit de palmen te halen. Onder de vogels
								treffen we er totaal verschillende soorten aan zoals de
								neushoornvogel met hun reusachtige snavels, en de nectar
								zuigende spinnenjagers.
								In de tropische zee�n rond Maleisi� vinden we de doejong, een
								zeekoe die verwant is aan de Zuidamerikaanse manati's. Ook komen
								in de zee�n reptielen voor, zoals de zeer giftige zeeslangen.