Rubriek : De
mens - algemeen
Het verschijnsel mens
Lange tijd heeft de
mens zich op godsdienstige gronden beschouwd als de kroon van de
schepping. De mens zag zichzelf niet als een onderdeel van de
natuur, maar hij stond erboven en mocht de natuur aan zich
dienstbaar maken.
In de negentiende eeuw echter begon, onder invloed van de
moderne natuurwetenschappen, het besef te groeien dat de mens,
evenzeer als de planten en de dieren, deel uitmaakt van een al
miljoenen jaren durende ontwikkeling op aarde. De Engelse
geleerde Charles Darwin verrichtte in dit opzicht baanbrekend
werk. Hij stelde de evolutie-theorie op en kwam daarbij tot de
vaststelling dat de mens en de aap een gemeenschappelijke
voorvader moeten hebben gehad.
Dit wekte een ware storm van verontwaardiging op en met name de
kerken stonden scherp afwijzend tegenover Darwins leer. De vele
vondsten van resten van prehistorische mensachtigen bevestigden
evenwel in de loop van de tijd de juistheid van Darwins
opvattingen. De onderzoekingen maar ook de discussies hierover
zijn nog lang niet afgesloten, temeer daar men ook steeds meer
inzicht krijgt in de rol die de erfelijkheid speelt bij het
ontstaan van nieuwe soorten.
Anders dan vroeger hebben de mensen in brede kring tegenwoordig
het gevoel dat ze een deel van de natuur zijn en dat ze mede
verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van de natuur.