Rubriek : De
mens - algemeen
De mysterieuze Hethieten
Na 2500 voor
Christus drongen er in Klein-Azi� stammen binnen van het volk
der Hethieten die misschien van de Balkan, misschien uit
Azi� afkomstig waren. Ze hadden het paard getemd en brachten het
mee naar hun nieuwe vaderland, waar dit huisdier tot dan toe
onbekend was geweest. De indringers vermengden zich met de reeds
aanwezige bevolking en vormden kleine vorstendommen. Omstreeks
1900 voor Christus werd een deel van Klein-Azi�, vanaf de Zwarte
Zee tot aan de Middellandse Zee, door ��n van de vorsten
onderworpen. Een paar eeuwen later werd dit gebied door koning
Labarna vergroot en daarmee was de grondslag voor het oude
Hethietenrijk gelegd.
Aan
de uitbreiding van het rijk kwam voorlopig geen einde. De
veroveringen werden gericht op de vruchtbare en rijke gebieden
in zuidelijke richting. Deze pogingen werden echter verijdeld
door de Egyptische farao Thoetmosis III (ca.1502-1448 voor
Christus). Deze farao ondernam zestien expedities tegen het
opstandige Syri� en stichtte een groot rijk dat drie eeuwen
standhield. De stichting van het rijk Mitanni in
Noord-Mesopotami� hield de Hethieten ook enige tijd tegen. De
Hethitische vorst Sjoepiloelioema, die van 1395 tot 1355 voor
Christus regeerde, zette echter de strijd met succes voort. Van
Egypte kwam er geen weerstand meer, want daar 'regeerde' als
farao de godsdiensthervormer Echnaton, die zich meer bezighield
met godsdienst dan met staatszaken. Zo kon Sjoepiloelioema zijn
heerschappij vestigen in heel Syri�, tot aan de noordgrens van
Palestina.
In de Egyptische farao Ramses II (1298-1232 voor Christus)
vonden de Hethieten opnieuw een geducht tegenstander. Ze
brachten evenwel een bondgenootschap van tal van volken tegen
hem tot stand en daartegen was de dappere farao niet volledig
opgewassen. Wel wist hij de Hethieten in 1291 voor Christus bij
Kadesj tot staan te brengen, maar hij behaalde geen beslissende
overwinning. Bij de vrede die in 1284 voor Christus tot stand
kwam, handhaafden de Hethieten hun overwicht in Klein-Azi�.
Behalve met landbouw hielden de Hethieten zich ook bezig met
mijnbouw en handel. De mijnen leverden koper en ijzer, wat op
grote schaal in het Nabije Oosten werd verhandeld. Het leger,
van grote omvang zoals behorend bij een volk van veroveraars,
was ��n van de eerste legers ter wereld die met strijdwagens en
met ijzeren wapens waren uitgerust.
Het aantal goden dat door de Hethieten werd vereerd was
bijzonder groot en zou rond de duizend gelegen hebben. Maar niet
alle goden en godinnen waren even machtig, want men
onderscheidde grote en kleine goden. De gedaante van de goden
was menselijk en ook in andere opzichten hadden ze menselijke
eigenschappen. De goden waren echter de meesters van de mensen
en moesten worden aangeroepen als er eden werden afgelegd of
verdragen werden gesloten. De priesters waren zeer machtig, want
die bemiddelden tussen de goden en de mensen en bovendien waren
die priesters rijk aan goederen.
De Hethieten waren lange tijd een mysterieus volk waarover men
alleen iets in de bijbel kon lezen. Op de volkenlijst van
Genesis 10 wordt Heth, de Hethitische stamvader genoemd als zoon
van Kana�n. Bovendien worden in de bijbel sommige mannen 'Hethiet'
genoemd, zoals Achimelich in 1 Samuel 26:6. Meer was er over de
Hethieten niet bekend. Maar in 1887 werd de vroegere paleisstad
El-Amarna van farao Echnaton ontdekt en daar bleek een
belangrijke verzameling diplomatieke brieven in spijkerschrift
op kleitabletten aanwezig te zijn. De brieven waren verstuurd
door allerlei belangrijke koningen uit die tijd en waren gericht
aan farao Amenofis III en diens zoon Echnaton. Van de vijf
vooraanstaande mogendheden, te weten Egypte, Assyri�, Babyloni�,
Mitanni en het rijk der Hethieten, was Egypte duidelijk de
belangrijkste. Alle andere landen boden Egypte hun vriendschap
of onderwerping aan. Het Babylonisch moet echter de taal van de
diplomatie geweest zijn, omdat de brieven in het Babylonisch
zijn opgesteld.
Een kleine twintig jaar na het terugvinden van El-Amarna werden
in de vroegere Hethitische hoofdstad Hattoesjasj meer dan
elfduizend kleitabletten met spijkerschrift ontdekt. Deze
bevatten teksten die niet alleen in het Babylonisch, maar ook in
het Hethitisch waren geschreven. In de loop van de jaren werden
er nog duizenden kleitabletten gevonden, zoals het archief van
Assyrische kooplieden, waarin zich contracten en briefwisseling
met betrekking tot de handel bevonden. Het spijkerschrift van de
Hethitische documenten omvat tenminste zes talen. Daaruit kan de
gevolgtrekking worden gemaakt dat er in het Hethietenrijk ook
zeker zes verschillende bevolkingselementen moeten geweest zijn.
Het is merkwaardig dat er ook nog een Hethitisch
hi�rogliefenschrift is ontdekt, dat mogelijk onder Egyptische
invloed is ontstaan. De ontcijfering van dit schrift, dat vooral
in Syri� is gevonden, levert geen probleem op.
De kunst van de Hethieten vormt vanzelfsprekend ook een
belangrijke bron van informatie over hun geschiedenis en hun
maatschappelijk en cultureel leven. De beeldhouwkunst beperkt
zich hoofdzakelijk tot de reli�fs, die hetzij een onderdeel van
een bouwwerk vormden, hetzij direct in de rotsen uitgehouwen
waren. De afbeeldingen van goden en vorsten laten ons zien hoe
de Hethieten gekleed gingen. Van uitingen van schilderkunst is
vrijwel niets bewaard gebleven.
Bij de vele teruggevonden resten van hun beschaving vallen de
talrijke vestingen wel in het bijzonder op. De voortdurende
strijd van dit krijgshaftige volk tegen zowel binnenlandse als
buitenlandse vijanden, maakte deze bouwwerken tot een noodzaak.
Bovendien moesten de vestingen dienen als uitvalbasis voor
eventuele veldtochten. Sedert ongeveer 1400 voor Christus vonden
er in het Donaugebied volksverhuizingen plaats. Enkele stammen
trokken weg in zuidoostelijke richting en stuwden op hun beurt
volkeren op, die aan de oostkust van het Middellandse-zeegebied
woonden. Deze trokken eveneens weg en deden omstreeks 1200 voor
Christus aanvallen op Egypte en op het rijk van de Hethieten.
Farao Ramses III wist de indringers in de buurt van de monding
van de Nijl te verslaan. Maar het Hethietenrijk werd door de
volksverhuizers onder de voet gelopen. Alleen in het noorden van
Syri� bleven er wat Hethitische vorstendommen over. Het
Hethitisch karakter verdween steeds meer en omstreeks 700 voor
Christus veroverden de Assyri�rs het laatste gebied van het eens
zo machtige Hethitische Rijk. (foto : een bronzen Hethitisch
beeldje)