Rubriek :
Historische figuren
Hoessein ibn-Ali
Hoessein ibn-Ali (Constantinopel
1853 - Amman 4 juli 1931), koning van de Hedzjaz (het noorden
van het huidige Saoedi-Arabi�) van 1917 tot 1924, volgde in 1908
zijn oom op als sjarif van Mekka. Ontvankelijk voor het
Arabische nationalisme, voerde hij in 1915 in het geheim een
correspondentie met de Britse Hoge Commissaris in Ca�ro, Sir
Henry McMahon. Hieruit sproot een Britse belofte voort om in
ruil voor een Arabische opstand tegen het Turkse gezag aan de
Arabische gebieden van het Osmaanse Rijk na afloop van de Eerste
Wereldoorlog onafhankelijkheid te verlenen.
Op 5 juni 1916 gaf Hoessein het sein tot de Arabische opstand.
Op 21 juni 1917 liet hij zich uitroepen tot koning van de
Hedzjaz. Zijn zoon Faisal slaagde met behulp van Britse
militaire steun (Lawrence) erin een Arabische strijdmacht te
vormen. Deze veroverde samen met Britse troepen Palestina en
Syri�. Na afloop van de oorlog werd de beloofde
onafhankelijkheid niet verleend; de Arabische gebieden kwamen
onder Brits en Frans mandaat. Hoessein nam op 7 maart 1924 de
titel van kalief aan, maar zijn tegenstander Ibn Saoed van
Nedzjed viel de Hedzjaz binnen en veroverde op 10 okt. 1924
Mekka.
Drie dagen later deed Hoessein afstand ten behoeve van zijn
oudste zoon, Ali, die zich nog tot 19 dec. 1925 in Jedda wist te
handhaven, maar toen het land moest verlaten. Hoesseins derde
zoon, Abdoellah ibn Hoessein, was inmiddels emir van
Transjordani� geworden. Hoessein stamde uit het geslacht Hasjim,
waartoe ook de profeet Mohammed behoorde.