Rubriek : De
mens - algemeen
Frankrijk en Engeland,
honderd jaar in oorlog (1337-1453)
De Franse koningen
probeerden hun macht steeds verder uit te breiden ten koste van
de adel. Ze deden dat onder meer door de zelfstandige
leengoederen weer onder Franse kroon te brengen. Langzamerhand
was de Franse koning zo bijna heer en meester binnen de Franse
grenzen geworden, toen er een ernstige terugslag volgde. Het
Franse koninklijke huis Capet stierf in 1328 uit en de zijtak,
het huis Valois, kwam aan het bewind. De Engelse koning Eduard
III (1327-1377) was echter altijd ook nog hertog van Normandi�
en bovendien had hij aanspraak op de Franse troon via zijn
moeder, Isabella van Frankrijk. Deze was namelijk een dochter
van de in 1314 overleden Franse koning Filips IV de Schone uit
het huis Capet. Dat betekende oorlog tussen Frankrijk en
Engeland. In het begin werd Engeland geholpen door de Vlaamse
gilden, die het nu eenmaal niet zonder de Engelse wol konden
stellen. Het ging ook verder niet goed met de Fransen. Ze werden
in 1346 bij Cr�cy verslagen, verloren in 1347 Calais (dat ruim
twee eeuwen aan Engeland bleef) en leden in 1356 een nederlaag
bij Maupertuis in de buurt van Poitiers. De Franse boeren, die
het door de oorlog zwaar te verduren hadden en die bovendien
door de pest werden weggemaaid, kwamen in 1358 in opstand. In
1360 sloot Frankrijk vrede.
In de tweede periode van de Honderdjarige Oorlog, die in 1375
werd hervat, was Engeland de grote verliezer. Eduard III raakte
bijna al zijn bezittingen in Frankrijk kwijt. De strijd bleef
echter heen en weer golven, want daarna wist Hendrik V van
Engeland (1413-1422) na zijn grote overwinning bij Azincourt in
1415 half Frankrijk te veroveren. Jan zonder Vrees, de hertog
van Bourgondi�, erkende hem als koning van Frankrijk.
De toestand zag er voor de Franse koning na 1415 inderdaad
slecht uit. Maar de Engelse koning Hendrik V overleed op 31
augustus 1422 en de Franse koning Karel VI volgde hem een paar
maanden later in het graf. Diens zoon, kroonprins Karel VII
(1422-1461), werd als koning erkend in het kleine gedeelte van
Frankrijk dat nog niet door de Engelsen was bezet. Veel
betekenis had dit niet, temeer daar Karel VII een zwak karakter
had en zich helemaal door zijn gunstelingen liet leiden.
De Engelsen, die onder het regentschap stonden van Hendrik VI,
de broer van de overleden Hendrik V, omdat het kroonprinsje pas
negen maand oud was, zetten de oorlogvoering in het begin wat
slapjes voort. Pas in 1428 gingen ze weer echt tot de aanval
over. De Engelsen veroverden een aantal versterkte plaatsen en
sloegen in oktober het beleg voor Orl�ans. Deze stad was erg
belangrijk in de oorlog, want als de Engelsen erin zouden
slagen Orl�ans in te nemen, lag het land ten zuiden van de Loire
voor hen open. De Fransen deden dan ook alles om deze ramp te
voorkomen. Alleen de slappe Karel VII toonde bitter weinig
belangstelling voor de hele zaak.
Geheel
onverwacht echter kwam er een totale ommekeer en deze was te
danken aan een eenvoudig boerenmeisje, Jeanne d'Arc uit
Domr�my in Lotharingen. Het kind had van haar moeder een zeer
godsdienstige opvoeding ontvangen en al vroeg betoonde Jeanne
zich zeer vroom. Ze zocht graag de eenzaamheid op, overtuigd als
ze was van het feit dat God en zijn heiligen zich af en toe aan
een heel vroom iemand kenbaar zouden maken. Op haar dertiende
jaar meende ze voor het eerst stemmen te horen, die haar
vertelden dat ze door God uitgekozen was om haar land te redden.
Aan haar oom, Durant Laxart, vroeg ze voor haar te bemiddelen
bij de commandant van de naburige stad Vaucouleurs, om haar een
vrijgeleide te bezorgen voor haar tocht naar kroonprins Karel
VII. De commandant, Robert van Baudricourt, wilde het meisje
eerst niet ontvangen, maar ze liet zich niet afschepen.
Tenslotte liet hij Jeanne toch gaan, vergezeld door haar broer,
twee edelen en nog twee andere personen. Op 24 februari 1429
kwam het kleine gezelschap veilig aan in Chinon, waar Karel VII
toen verbleef. Toen de hovelingen echter hoorden dat dit
boerenkind was gekomen om Frankrijk te redden, barstten ze in
lachen uit. Enkele geestelijken onderzochten haar op het punt
van haar geloof en toen liet men haar naar Karel VII gaan. Deze
bevond zich in een helderverlichte burchtzaal temidden van een
schaar rijk uitgedoste hovelingen. Zelf was hij slechts
eenvoudig gekleed, maar Jeanne d'Arc herkende hem onmiddellijk
en groette hem eerbiedig, ook toen hij ontkende dat hij de
kroonprins was. Het boerenmeisje vertelde hem dat ze door God
was gezonden om Orl�ans te redden en hem, Karel VII, naar Reims
te leiden zodat hij in die plaats gekroond zou worden. Jeanne
slaagde erin zijn vertrouwen te winnen en ook een nieuw
ingesteld onderzoek door een commissie van geestelijken
bevestigde Jeanne in haar goddelijke opdracht.
Jeanne kreeg een wapenuitrusting, paarden, schildknapen, pages,
herauten en een veldkapelaan. Haar vaandel, wit met een gouden
lelie bestikt, voerde de woorden 'Jezus, Maria'. Het leger en
het hof waren niet onverdeeld geestdriftig over deze nieuwe
'wapenzuster', maar het volk juichte haar toe als de reddende
engel. Daarom stelde de kroonprins haar aan het hoofd van het
leger. De wijze waarop Jeanne dit aanvoerde, deed haar spoedig
het vertrouwen van de manschappen winnen. Met grote geestdrift
werd de aanval ingezet op de Engelsen die Orl�ans belegerden en
met succes. Op 3 mei 1429 braken de Engelsen het beleg op, nadat
ze al hun belegeringswerktuigen in brand hadden gestoken. Kort
daarop werd Karel VII te Reims tot koning van Frankrijk
gekroond. Tal van overwinningen vielen de Fransen ten deel. In
1430 werd Jeanne d'Arc door de Bourgondi�rs krijgsgevangen
gemaakt. Ze werd voor een gerechtshof van Franse geestelijken
gebracht dat haar, in opdracht van de Engelsen, schuldig bevond
aan hekserij en ketterij. In 1431 werd ze levend verbrand. De
Engelsen verloren langzamerhand weer al hun Franse gebied. In
1453 eindigde de Honderdjarige Oorlog zonder echte vrede.
(foto : afbeelding van Jeanne d'Arc)