Hooiwagen
In
tegenstelling tot de echte spinnen hebben
hooiwagens een geleed achterlijf. Dit sluit in
de gehele breedte op het kopborststuk aan. De
klauwkaken eindigen in scharen.
De hooiwagen is ongeveer 9 mm lang. Overdag
treft men hem aan op muren, oude boomstammen of
onder stenen. Hier scharrelt hij op zijn lange,
breekbare poten heen en weer.
Hooiwagens hebben geen spintepels, dat wil
zeggen dat ze ook geen web kunnen maken. Hun
voedsel bestaat uit plantaardige stoffen en aas
maar ook uit kleine insecten en spinnen.
Bij het eten vindt er eerst een uitwendige
vertering plaats. De hooiwagen laat eerst een
verteringssap uit zijn bek lopen waardoor de
buit vloeibaar wordt. Als dit het geval kan hij
worden opgezogen.
|