De
hoornaar
Orde
: Hymenoptera - familie : Vespidae - geslacht :
Vespa en soort : Vespa crabo. De hoornaar
behoort tot de onderfamilie van de Vespinae.
Andere leden zijn de kleinere maar agressievere
gewone wesp en de Duitse wesp.
De gestreepte hoornaar kan behoorlijk steken.
Naast zijn angel lijkt die van de gewone wesp
bijna onschuldig. Gelukkig stoort hij zich
zelden aan mensen. Hij is veel te druk met het
jagen op insecten om op te kauwen, mee terug te
nemen naar het nest en aan de hongerige jongen
te voeren.
Werksters verzamelen voedsel en bouwen een
bolvormig nest. Hiervoor gebruiken ze papier
gemaakt van houtpulp. Ze kunnen in tegenstelling
tot bijen geen was produceren. Het houdt wordt
van dode bomen geschraapt en met speeksel tot
een pasta gekauwd. Hoornaars maken zo'n vijf
lagen honingraatachtige broedcellen, meestal in
een holle boom. De cellen worden met papier
beschermd. Volwassen hoornaars houden van zoet
voedsel. Ze drinken vruchtensappen en nectar van
bloemen, en stelen zelfs honing van bijen.
Boomhars is rijk aan suiker en trekt hongerige
hoornaars aan als een magneet. De suiker geeft
ze energie om te vliegen. Maar hun jongen - of
eigenlijk de jongen van de koningin - hebben
veel eiwitten nodig om van kleine larven tot
volwassen hoornaars uit te groeien. De werksters
besteden veel tijd aan het vangen van eiwitrijke
insecten voor de jonge larven. Hun voornaamste
slachtoffers zijn vliegen, waarop ze tussen de
bomen en bij mesthopen jagen. De vliegen worden
tot pulp gekauwd en vervolgens naar het nest
gebracht.
Hoewel de hoornaar vrijwel hetzelfde als de
kleinere gewone wesp leeft, is hij kieskeuriger
bij het nestelen. Het liefst heeft hij oude
holle eiken en een ruime keus aan dood hout. In
veel gebieden zijn dergelijke bossen zeldzaam,
zodat de hoornaar er ook zeldzaam is.
Hij is de grootste onder de sociale wespen. Het
insect leeft in grote kolonies van
niet-broedende zusters (werksters), die ��n
koningin dienen. Wanneer een jongen koningin in
de lente uit haar winterslaap ontwaakt, begint
ze aan de bouw van een nieuwe nest met een
enkele laag cellen. In iedere cel wordt een
eitje gelegd. Soms wordt een oud nest opnieuw
gebruikt. Als de larven uitkomen, voedt ze hen
tot het werksters zijn geworden. Deze eerste
werksters zijn nogal klein omdat de koningin
moeite heeft om genoeg voedsel voor ze te
vinden. Ze gaan snel aan het werk, verzorgen hun
jonge zussen en voegen meer lagen aan het nest
toe, terwijl de koningin verdergaat met eieren
leggen. Aan het einde van de zomer produceert de
kolonie hoornaars die groter zijn dan normaal.
Dit zijn mannetjes en jongen koninginnen die
uitvliegen om met koninginnen en mannetjes van
andere kolonies te paren. Na het paren zoeken de
nieuwe koninginnen een beschutte plek om te
overwinteren, terwijl de mannetjes en werksters
sterven. De oude koningin heeft de hele zomer
eitjes gelegd. Tegen de tijd dat de nieuwe
koningin uitkomt, is ze uitgeput en sterft ze.
|