Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Hop
Of
hupa, hommel, hoppekruid.
Humulus lupulus.
De hop is in Europa en West-Azi� inheems. De plant is tweehuizig
en slingert zich als een slingerplant omhoog in struikgewas en
bomen, via staken en kan dan altijd naar rechts windend, een
hoogte van drie tot acht meter bereiken. De bladeren en ook de
ranken zijn ruw. De mannelijke bloemen hangen in lange,
wijdvertakte trossen en de vrouwelijke bloemen vormen bolletjes
die tot hopbellen uitgroeien. Het zich uit de vrouwelijke bloem
ontwikkelende vruchtkegeltje hangt eivormig omlaag en is
geelachtig groen. Binnen aan de schubben zitten geel- tot
roodachtige klieren die aan de hop de karakteristieke bittere
smaak geven. De vruchtgroepen, die steriel zijn, ontwikkelen
zich zonder bevruchting. De vermenigvuldiging geschiedt door de
wortel te scheuren en in stekken uit te zetten. De bloeitijd
duurt van juli tot september en in deze laatste maand is ook de
vrucht rijp. Hop is een overblijvende plant, maar alleen het
worteldeel overwintert. Daar schieten elk voorjaar nieuwe
scheuten uit op. Als zeer populair keukenkruid wordt de hop
veelvuldig in moestuinen rondom het huis verbouwd. De
kegelvormige bloemschermen van de hop bevatten harsen en bittere
stoffen en worden gebruikt om aan het bier de specifieke smaak
te geven. De bloemschermen worden in de herfst geoogst, gedroogd
en vervolgens door de brouwerijen verwerkt. Met hop maakt men
ook het bier houdbaar. De spruiten van de hop worden door
kenners als groente bereid. Hopthee heeft een kalmerende werking
en helpt bij maagklachten.